'See you at drupa 2019' luidt de belofte op de rode lanyards die aan het einde van de lente in 2016 met duizenden tegelijk aan Drupa-be-zoekers worden uitgedeeld bij de in- en uitgangen van de Messe Düsseldorf. Na veel discussie lijkt de beursorganisatie haar zin te hebben gekregen: Drupa vindt voortaan elke drie jaar plaats. Maar drie dagen voor het einde van de beurs krijgen de bezoekers andere lanyards omgehangen, met het logo van de Messe erop. Onder druk van exposanten is de organisatie alsnog overstag gegaan en keert Drupa toch pas weer over vier jaar, in 2020, terug op de agenda.
...

'See you at drupa 2019' luidt de belofte op de rode lanyards die aan het einde van de lente in 2016 met duizenden tegelijk aan Drupa-be-zoekers worden uitgedeeld bij de in- en uitgangen van de Messe Düsseldorf. Na veel discussie lijkt de beursorganisatie haar zin te hebben gekregen: Drupa vindt voortaan elke drie jaar plaats. Maar drie dagen voor het einde van de beurs krijgen de bezoekers andere lanyards omgehangen, met het logo van de Messe erop. Onder druk van exposanten is de organisatie alsnog overstag gegaan en keert Drupa toch pas weer over vier jaar, in 2020, terug op de agenda.Volgens Sabine Geldermann, directeur van Drupa, werd het plan voor de overstap naar een de driejaarlijkse beursfrequentie ingegeven door de steeds snellere ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld IT en digitalisering. En Drupa 2016 leek daar ook zelf het bewijs voor te leveren met nog meer en snellere en betere digitale persen en bijvoorbeeld (maar daarover meer verderop in deze editie) het tot 'mega-trend' verklaarde Industry 4.0-fenomeen. Grafisch Nieuws bekijkt hoe het aan het begin van dit net-niet-Drupa-jaar 2019 met een aantal aankondigingen en beloftes voor die imaginaire beurs staat - bijna drie jaar na de editie van 2016 en met nog ruim een jaar tot de daadwerkelijk volgende aflevering.Anno 2016 werd er reikhalzend uitgekeken naar de Trillium-pers van Xeikon en de nanografische persen van Landa. Beide fabrikanten hadden immers in 2012 met hun revolutionaire nieuwe print-concepten - de een met vloeibare toner en de ander met indirecte inkjet - hoge verwachtingen gewekt. Die werden gedeeltelijk waargemaakt: beiden toonden prototypes van de beloofde machines, maar de aanvankelijk bravoure had plaats gemaakt voor voorzichtigheid. "We brengen onze nanografische persen pas op de markt als ze er helemaal klaar voor zijn," verklaarde Benny Landa, die de daadwerkelijke marktintroductie richting 2018 verschoof. Ook Xeikon stelde nog uitgebreide tests te moeten doen voor de 'Trillium One' in 2018 beschikbaar zou komen - het jaar waarin Xeikon haar 30-jarig jubileum viert.Over de Trillium van Xeikon kunnen we nu kort zijn: de ontwikkeling ervan werd - ondanks een al aangekondigde beta-installatie - in 2017 stopgezet. Volgens Benoit Chatelard, sinds mei 2017 CEO van Xeikon, werden er weliswaar goede druk-resultaten behaald, maar zou er nog veel geld en tijd in het project moeten worden gestopt, terwijl het steeds moeilijker werd nog op het juiste moment op de markt te komen om succesvol te zijn. Chatelard besluit daarom dat Xeikon haar kaarten, naast toner, dan toch beter op inkjet zet.Rondom de door Landa in 2016 aangekondigde partnerschappen met de Amerikaanse grafische gigant Quad/Graphics en met Cimpress (eigenaar van onder andere Vistaprint), dat voornemens was 20 Landa-persen te installeren, is na Drupa niet veel meer vernomen. Maar de persenbouwer wist de afgelopen jaren wel degelijk enkele persen te installeren: bij bijvoorbeeld Graphica Bezalel in Israel, bij Mercury Print in de VS en bij Edelmann in Duitsland.Een nieuwe financieringsronde, die het bedrijf midden 2018 nog eens 300 miljoen dollar van investeerders opleverde, sterkte het vertrouwen in de toekomst. En misschien nog wel een belangrijker signaal komt van Komori, dat heeft aangekondigd in de lente van 2019 een eerste nanografische Impremia NS40-pers te installeren. Komori en Landa bouwen weliswaar samen de nanografische persen, maar Komori stelde zich tot nu toe terughoudend op en wilde eerst een uitgebreid testprogramma succesvol afronden. De aanstaande introductie van haar eigen 'Impremia'-versie van de pers duidt erop dat ook Komori de machine nu gereed acht voor de markt. Naar verwachting komt de pers eind 2019 daadwerkelijk op de markt.De inhaalslag van Heidelberg op inkjet-gebied lijkt geslaagd: de Primefire inkjetpers op B1-formaat werd in slechts zo'n twee jaar tijd samen met Fujifilm ontwikkeld en tijdens Drupa 2016 gelanceerd. Een jaar later vonden de eerste twee beta-tests in het veld plaats - waarbij Heidelberg een tik uitdeelde aan Landa nadat Colordruck Baiersbronn haar aanvankelijke keuze voor een testinstallatie van een nanografische pers herzag en toch voor de Primefire koos.Eind 2018 kon Heidelberg bekendmaken dat er inmiddels 7 Primefire-machines staan geïnstalleerd. Bovendien is volgens de fabrikant de productiecapaciteit de komende jaren al volgeboekt: er staan wereldwijd nog zo'n 20 installaties in de planning, waaronder 6 machines in de VS, 5 in Duitsland en 5 in China.Het was een van de opmerkelijkste nieuwe machines tijdens Drupa 2016. De Alphajet van MGI leek op de volautomatische productielijn van een futuristische industriële pizzabakker. De inkjet-pers op formaat B1+ was een spectaculair voorbeeld van out-of-the-box-ontwerp. De drukvellen worden bij de inleg automatisch op een tafel op een lopende band gelegd, die vervolgens een rondje langs verschillende stations door de machine maakt waarin het materiaal wordt bedrukt.De onconventionele manier van doorvoeren maakt het mogelijk om in één doorgang meerdere bewerkingen uit te voeren, waaronder digitale foliedruk, opdikkende transparante inkt en electronic printing. Bedrijfstechnisch biedt deze productiewijze voordelen, omdat er in één productiegang min of meer gerede producten uit de machine komen, die bovendien variabel geproduceerd kunnen worden.Na de introductie van de conceptversie in 2016 bleef het lang stil rond de Alphajet, maar eind vorig jaar werd er een sterk gewijzigde versie gepresenteerd tijdens All4pack in Parijs. De functionaliteit van deze machine richt zich vooral op de kartonverpakkingsmarkt. De nieuwe versie is voorzien van Memjet-printkoppen, die gebruik maakt van Duralinktechnologie. Deze printkoppen zijn geschikt voor inkt op waterbasis, wat in de voedingsindustrie de voorkeur heeft.Dankzij het efficiënte proces doet de snelheid waarschijnlijk minder ter zake, maar de machine haalt volgens de producent toch de stevige snelheid van 1.800 vel per uur. Door het transportsysteem - zonder grijpers - kunnen er verschillende materialen bedrukt worden, waaronder gevouwen karton, golfkarton, plastics en synthetische stoffen. Het is bovendien mogelijk om de tafels met verschillende snelheden door de machine te laten bewegen, afhankelijk van het aantal bewerkingen dat moet worden uitgevoerd.Het is een modulair systeem, met onder meer de mogelijkheid om elektronische circuits, RFID- en NFC-chips te printen. Volgens MGI levert alle functionaliteit bij elkaar opgeteld een "universele print-fabriek" op. De producent verwacht dat de Alphajet eind 2019 op de markt komt.Achteraf is het makkelijk praten, maar JDF had een stuk eenvoudiger gekund. De standaard maakt informatie-uitwisseling mogelijk tussen productieonderdelen onderling en management informatiesysteem. Onder de motorkap zorgde het voor vele goede werken. Dankzij JDF kregen verschillende leveranciers aanknopingspunten om hun toepassing in de grafische work-flow in te voegen. De grafische branche behaalde met JDF een technische voorsprong op andere sectoren in de maakindustrie, waar vaak elke verbinding tussen apparaten en managementsoftware nog steeds apart tot stand moet worden gebracht.CIP4, de organisatie achter JDF, ging aanvankelijk voor een oplossing die ervoor zorgt dat alle informatie overal in het bedrijfsnetwerk beschikbaar is en overal voortdurend kan worden aangevuld en aangepast. Als een virtuele orderzak ging het job ticket door het bedrijf. Het is een hele boterham om zo'n standaard te ontwikkelen, maar de vereiste investering om de ondersteuning en implementatie ervan door te voeren in grafische software liegt er ook niet om. Vanaf de allereerste publicatie van de standaard was er kritiek op de complexiteit. De beschrijving telde 1000 pagina's en daaraan werd tijdens elke persbijeenkomst gerefereerd. Dat de beschrijving van andere standaarden, zoals bijvoorbeeld PDF, vaak nog veel meer pagina's vergt, leek er niet toe te doen.Het commentaar op de moeilijkdoenerij van CIP4 was niet helemaal onterecht. In de praktijk komt het nauwelijks voor dat een JDF-job ticket via ctp-belichter en drukpers wordt doorgegeven aan de vouwmachine - en juist dat principe maakt de materie zo complex. Er zit simpelweg veel meer informatie dan nodig in een job ticket. En dus moest JDF op de schop. Tijdens Drupa 2016 werd daarom 'XJDF' aangekondigd.In maart vorig jaar werd XJDF, de 2.0 versie van JDF, officieel gelanceerd. De ontwikkeling van de oorspronkelijke versie van JDF gaat overigens gewoon door. De twee standaarden blijven voorlopig naast elkaar bestaan. Bij XJDF stuurt het management informatiesysteem de juiste gegevens naar een specifiek productieonderdeel en ontvangt rechtstreeks informatie terug. Er is dus geen informatieuitwisseling meer tussen productieonderdelen onderling. Zo ontstaat een light-versie van JDF (de beschrijving beslaat slechts 440 pagina's), omdat alleen relevante informatie heen en weer wordt gestuurd over het netwerk.De implementatie van XJDF staat nog in de kinderschoenen en we horen er nog maar weinig over. Dat heeft ook te maken met het feit dat CIP4 sowieso niet zo vaak meer nieuws van de daken schreeuwt. Na zijn presentatie over XJDF op Drupa 2016 noemde Dr. Rainer Prosi, topman bij CIP4, het een ' no brainer'. Daarmee relativeerde hij het belang van de ontwikkeling. Volgens Prosi is het bovendien een gevoelig onderwerp. Producenten van productieap-paratuur en -software hebben vele uren ontwikkeling in ondersteuning van de oorspronkelijke versie van JDF gestopt. Het was een ingewikkelde en dus kostbare kwestie. Ontwikkelaars die nooit de moeite hebben genomen om zich in de standaard te verdiepen, kunnen dit alsnog doen met een sterk vereenvoudigde versie. Dat lijkt oneerlijk, maar dit is nu eenmaal de praktijk bij het ontwikkelen van standaarden en nieuwe concepten. Tegelijkertijd is het voor CIP4 een reden om niet al te triomfantelijk te doen over de introductie van een eenvoudig in te voeren standaard.Het goede nieuws is dat ook producenten met een krap IT-budget met XJDF aan de slag kunnen gaan. Dat betekent mogelijk dat kleinere spelers hun weg weten te vinden in de markt met innovatieve oplossingen. Voor alle producenten geldt dat ze hun producten eerder op de markt kunnen brengen en sneller aansluiting kunnen vinden in de workflow. Er is nog tijd genoeg om XJDF te implementeren in toepassingen die we straks op Drupa 2020 gaan zien.Enkele maanden voor Drupa 2016 maakte Kodak bekend haar Prosper inkjet-divisie van de hand te willen doen - ondanks het feit dat het vlak daarvoor nog de ontwikkeling van haar nieuwe UltraStream inkjet-technologie aankondigde. Zo bezien vormde de indrukwekkende stand in Düsseldorf een interessante etalage voor potentiële overnamekandidaten. In diezelfde etalage toonde Kodak ook alvast het prototype van een compleet nieuwe NexPress: het 'Max Platform'. Dat belooft over nieuwe raster- en beeldtechnologie te beschikken en ook zullen gebruikers in staat zijn de kleurvolgorde zelf te bepalen, zodat bijvoorbeeld wit als eerste kleur kan worden gedrukt gevolgd door cyaan, magenta en geel, en dan nog goud en vernis.Begin 2017 wordt duidelijk dat Kodak bij nader inzien toch haar inkjet-activiteiten wenst zelf wenst voort te zetten: het niveau van de biedingen valt tegen en bovendien laat de markt verbetering zien. Naar de huidige stand van zaken blijft het nog gissen: verrassend genoeg lijkt Kodak te ontbreken op de exposantenlijst van de Hunkeler Innovationdays in februari.Het nieuwe Nexpress-platform bleef ondertussen op schema: eind 2017 werd de eerste testmachine geïnstalleerd bij Fotofabriek, een online drukker in het uiterste noorden van Nederland die voor haar fotoalbums hoge eisen aan afdrukkwaliteit stelt. De machine, die nu 'Nexfinity' heet, slaagt voor de proef: Fotofabriek kondigde half 2018 aan direct al een tweede exemplaar te bestellen.Persenbouwer Koenig & Bauer (toen nog KBA geheten) baarde in 2016 opzien door een partnerschap met Xerox aan te kondigen om een hybride offset/inkjet vellenpers met inline afwerking op B1-formaat voor vouwkarton in de verpakkingsindustrie te gaan ontwikkelen. Die pers moest bovendien al begin 2017 op de markt komen. Dat moment ging echter geruisloos voorbij: pas tijdens de Amerikaanse vakbeurs 'Print 17', begin september 2017, was er voor belangstellenden een ' update on the new KBA VariJET 106 inkjet technology first-of-its-kind folding carton press'.Het concept wordt vervolgens tijdens Fach-Pack, eind september 2018 in Nuremberg, op papier nog altijd als ' den digitalen Verpackungsdruck der Zukunft' gepresenteerd. De samenwerking met Xerox blijkt dan inmiddels al een jaar eerder te zijn beëindigd. Claus Bolza-Schünemann, de CEO van Koenig & Bauer, zegt in maart 2018 tijdens een telefonische toelichting op de jaarcijfers over 2017 over de vertraging rond de aangekondigde machine: "We geven natuurlijk niet op. We hebben twee prototypes van de machine, maar die voldoen nog niet aan de wensen van de markt. (...) We zijn er nog niet."Vlak voor de jaarwisseling maakt Koenig & Bauer bekend een nieuwe inkjet-partner te hebben gevonden in Durst. Samen met deze inkjet-specialist uit Tirol zal - na goedkeuring door de autoriteiten - een gezamenlijk bedrijf in Duitsland worden opgericht dat zich gaat bezighouden met 'de ontwikkeling, integratie, productie en wereldwijde distributie van water-gebaseerde single-pass digitale persen voor vouwkarton en golfkarton'. Durst liet vorig jaar al zien waar een dergelijke samenwerking toe kan leiden: tijdens de Italiaanse vakbeurs Print4All werd de Omet Xjet getoond - een hybride labelpers bestaande uit een inline combinatie van Omet's X6 flexopers en een Tau 330 RSC inkjet-unit van Durst.De joint-venture tussen Koenig & Bauer en Durst heeft alvast een eerste mijlpaal in de agenda gezet: de VariJet pers moet op tijd klaar zijn voor Drupa 2020.