In België tellen de beschutte werkplaatsen meer dan 27.000 medewerkers, van wie er ongeveer 23.000 een fysieke of mentale handicap hebben. Wat het personeelsbestand betreft, is de sector dus vergelijkbaar met de farmaceutische industrie of met de textielsector (elk ongeveer 29.000 banen) en is ze flink groter dan de grafische sector (13.695 banen volgens het recentste economische rapport van Febelgra).

De beschutte werkplaatsen hebben tot taak om mensen met een handicap nuttig en betaald werk aan te bieden - m.a.w. om de mogelijkheden van die mensen te valoriseren en om hun integratie in de maatschappij te ondersteunen. Die sociale rol rechtvaardigt de subsidies die ze van de overheden krijgen. Als tegenprestatie moeten ze zich houden aan de specifieke regels van de sociale economie: dienstverlening als einddoel, voorrang voor mensen en werk, ...

De afwerking - een specialiteit van de beschutte werkplaatsen

Heel wat beschutte werkplaatsen zijn actief op de markt van de afwerking. Daar zijn goede redenen voor: een groot aantal van die werkplaatsen is gestart met verpakkingsactiviteiten omdat het daarbij meestal om grote volumes manueel, eenvoudig en repetitief werk gaat dat perfect door mensen met bepaalde handicaps uitgevoerd kan worden. De stap van de verpakking naar de grafische afwerking is echter niet zo groot en sommige beschutte werkplaatsen hebben die ook gezet door activiteiten zoals stansen, binden, kartonneren enz. aan te bieden.

"Op het vlak van de afwerking hebben de beschutte werkplaatsen ongetwijfeld voordelen," meent An De Baere, commercieel directeur van Ryhove, een beschutte werkplaats in Gent. "We kunnen soms heel complexe opdrachten binnenshuis uitvoeren omdat we de nodige flexibiliteit hebben en we voldoende mankracht kunnen mobiliseren." Daarbij gaat het om hoogwaardig werk dat alleen de beschutte werkplaatsen kunnen uitvoeren.

De sociale doelstelling van het bedrijf blijkt uit het werk- en het personeelsbeheer. Vaak hoort men dat gehandicapte medewerkers sterker gemotiveerd of gewoon gelukkiger zijn in hun werk dan 'gewone' medewerkers. Francis Léonard, gedelegeerd bestuurder van Brochage Renaître in Evere, bevestigt dat: "Het zijn mensen die geleden hebben onder het feit dat ze geen werk of geen aan hun capaciteiten aangepast werk konden vinden. Wanneer ze dan een job vinden, houden ze er met alle macht aan vast." An De Baere voegt daar nog aan toe: "Wanneer klassieke bedrijven personeel aanwerven, zoeken ze mensen die geschikt zijn voor het werk. In de beschutte werkplaatsen gaat men op een tegengestelde manier te werk. We zoeken welk werk geschikt zou zijn voor de persoon in kwestie."

De klanten echter maken geen verschil en verwachten van een beschutte werkplaats hetzelfde als van een andere dienstverlener. Daar zijn onze gesprekspartners het over eens: het sociale argument speelt niet meer. "De klanten verwachten een optimale kwaliteit, binnen de afgesproken termijn en tegen een concurrerende prijs," merkt An De Baere op. "We profileren ons ook hoe langer hoe minder als een beschutte werkplaats. Dat is een algemene trend." Ook Francis Léonard geeft er de voorkeer aan om "als een gewoon bedrijf beschouwd te worden".

Complementair of concurrerend?

De recente ontwikkeling van de beschutte werkplaatsen heeft ertoe geleid dat ze concurrenten van de 'klassieke' afwerkbedrijven en zelfs de afwerkafdelingen van de drukkers geworden zijn. Die concurrentie werd relatief goed verdragen zolang er op de markt plaats was voor iedereen. Maar wanneer de markt krimpt, wanneer er minder opdrachten komen en wanneer er een prijzenoorlog woedt, liggen de zaken uiteraard anders. De taart is kleiner en iedereen vecht om een stuk ervan.

In die context zien de traditionele boekbinders de beschutte werkplaatsen hoe langer hoe meer als een oneerlijke concurrentiefactor. Dat blijkt uit het standpunt dat Febelgra vorig jaar innam: "Ook het feit dat beschutte werkplaatsen steeds minder complementair zijn met de grafische sector en almaar meer overlappende concurrerende activiteiten ontwikkelen, schaadt de eerlijke concurrentie en werkt marktverstorend. Beschutte werkplaatsen werken binnen een ander paritair comité dan de grafische bedrijven waardoor hun arbeidkosten lager liggen. Bovendien subsidieert de overheid de sociale economie. Febelgra wijst er op dat bedrijven die in de sociale economie actief zijn, moeten investeren in tewerkstelling die complementair is met de grafische industrie, en niet in automatisering die juist de tewerkstelling van risicogroepen aantast."

"Niets verhindert de grafische bedrijven om ook mindervalide medewerkers aan te werven en daar subsidies voor te krijgen. Op dat punt zijn we gelijk voor de wet. Men moet echter wel inspanningen leveren om die werknemers te integreren," antwoordt Francis Léonard. "Bovendien moeten we net zoals iedereen automatiseren. Er is geen alternatief. Als we concurrerend willen blijven, zowel op het vlak van de prijzen als dat van de dienstverlening, moeten we net zoals een klassiek bedrijf investeren."

Mark Sweertvaegher, die we in 2009 al eens interviewden toen hij directeur was van de beschutte werkplaats BWK in Kessel-Lo, zegt niets anders: "Buiten een beperkte tussenkomst door de overheden in onze loonkosten, zijn onze vaste en operationele kosten even hoog als die van de andere bedrijven: het gaat om dezelfde investeringen in machines en gebouwen, om dezelfde logistieke tarieven, enz. Het concurrentievoordeel van beschutte werkplaatsen ten opzichte van afwerkbedrijven uit het traditionele economische circuit is dus veel kleiner dan in de sector wel eens gefluisterd wordt."

We moeten er ook op wijzen dat de beschutte werkplaatsen vandaag niet meer gesubsidieerd worden zoals tien of vijftien jaar geleden. In Vlaanderen en Brussel zijn de subsidies voor de constructie van gebouwen en voor de aankoop van machines afgeschaft. In Wallonië zijn ze sterk teruggeschroefd. "Vandaag zou ik niet meer met een beschutte werkplaats starten," stelt Francis Léonard. "Er is geen financieel voordeel meer bij en bovendien zijn er te veel beschutte werkplaatsen. Als ik van het sociale aspect abstractie maakte, zou ik 30 à 40 % van het personeel kunnen schrappen en nog meer automatiseren, maar ik heb de opdracht om rendabel te zijn met een maximum aantal werknemers. Op het vlak van beheer ben ik niet vrij om te doen wat ik wil. Ik moet bijvoorbeeld de winsten systematisch opnieuw in het bedrijf investeren - dat heeft ons in staat gesteld een voldoende grote reserve op te bouwen. Als ik vertrek, heb ik niets."

Arbeidskosten

Bij Febelgra heeft men wel degelijk begrip voor die argumenten. Blijft echter dat de beschutte werkplaatsen een eigen collectieve arbeidsafspraak hebben waardoor de arbeidskosten anders uitvallen. Dat is vooral waar Guido De Meyer, de baas van Antwerp Binding dat zich met de concurrentie van de beschutte werkplaatsen geconfronteerd ziet, zich boos om maakt: "Ik ben voor de sociale economie - niemand is tegen, ze heeft immers haar nut - zolang die bedrijven zich beperken tot activiteiten die wij niet dagelijks uitvoeren. Maar de afwerking is precies het domein waarop de beschutte werkplaatsen het meest met andere bedrijven in concurrentie gaan. Onze arbeidskosten voor hetzelfde werk liggen hoger en dat is een probleem." Uit goede bron horen we dat de offertes van de beschutte werkplaatsen soms ver onder de marktprijzen liggen. "Ik kan de kritiek begrijpen. Er zijn beschutte werkplaatsen die niet weten hoe ze hun prijzen moeten berekenen, maar dat gaat ook op voor sommige klassieke bedrijven," pareert Francis Léonard de kritiek.

In dit hele debat neemt Febelgra een ongemakkelijke positie in: de meeste leden van Febelgra zijn drukkers die geregeld een beroep doen op beschutte werkplaatsen om hun producten af te werken en te verpakken; maar Febelgra is ook de federatie van de afwerkbedrijven ...

De dialoog aangaan

Als het klopt dat de beschutte werkplaatsen hoe langer hoe meer de richting van de klassieke bedrijven uitgaan - om dezelfde diensten tegen dezelfde prijs te leveren - delen ze ook dezelfde zorgen. De crisis heeft ook hen niet gespaard: de manuele afwerking heeft net als andere activiteiten onder de crisis te lijden gehad en vandaag kennen bepaalde beschutte werkplaatsen ernstige moeilijkheden. In de grafische sector was er het geval van Manufast-ABP, dat gespecialiseerd is in de productie en verwerking van mailings. Dat bedrijf heeft in 2009 een pijnlijke herstructurering moeten doorvoeren, ook voor de personeelsleden met een handicap. En dat was geen geïsoleerd geval. Zelfs binnen de sociale economie hoort men nu het woord 'sluiting' vallen. Het verpakkingsbedrijf Samera in Sambreville bijvoorbeeld werd vorig jaar geliquideerd waardoor 70 werknemers met een handicap in de kou kwamen te staan.

De sociale economie maakt uiteindelijk deel uit van de economie. De beschutte werkplaatsen zullen daar wellicht een nieuwe plaats in moeten vinden en hun relaties met de 'klassieke' bedrijven anders gaan omschrijven. Het akkoord dat vorig jaar tussen het Voka (Vlaams netwerk van ondernemingen) en de Vlaamse federatie van beschutte werkplaatsen gesloten werd, toont een mogelijke weg. De overeenkomst in kwestie voert een structurele samenwerking met de beschutte werkplaatsen in, met twee lovenswaardige doelstellingen voor ogen: de tewerkstelling van mensen met een handicap bevorderen, ook in het klassieke arbeidscircuit, en de dialoog over het concurrentieprobleem aangaan.

In België tellen de beschutte werkplaatsen meer dan 27.000 medewerkers, van wie er ongeveer 23.000 een fysieke of mentale handicap hebben. Wat het personeelsbestand betreft, is de sector dus vergelijkbaar met de farmaceutische industrie of met de textielsector (elk ongeveer 29.000 banen) en is ze flink groter dan de grafische sector (13.695 banen volgens het recentste economische rapport van Febelgra).De beschutte werkplaatsen hebben tot taak om mensen met een handicap nuttig en betaald werk aan te bieden - m.a.w. om de mogelijkheden van die mensen te valoriseren en om hun integratie in de maatschappij te ondersteunen. Die sociale rol rechtvaardigt de subsidies die ze van de overheden krijgen. Als tegenprestatie moeten ze zich houden aan de specifieke regels van de sociale economie: dienstverlening als einddoel, voorrang voor mensen en werk, ... De afwerking - een specialiteit van de beschutte werkplaatsenHeel wat beschutte werkplaatsen zijn actief op de markt van de afwerking. Daar zijn goede redenen voor: een groot aantal van die werkplaatsen is gestart met verpakkingsactiviteiten omdat het daarbij meestal om grote volumes manueel, eenvoudig en repetitief werk gaat dat perfect door mensen met bepaalde handicaps uitgevoerd kan worden. De stap van de verpakking naar de grafische afwerking is echter niet zo groot en sommige beschutte werkplaatsen hebben die ook gezet door activiteiten zoals stansen, binden, kartonneren enz. aan te bieden. "Op het vlak van de afwerking hebben de beschutte werkplaatsen ongetwijfeld voordelen," meent An De Baere, commercieel directeur van Ryhove, een beschutte werkplaats in Gent. "We kunnen soms heel complexe opdrachten binnenshuis uitvoeren omdat we de nodige flexibiliteit hebben en we voldoende mankracht kunnen mobiliseren." Daarbij gaat het om hoogwaardig werk dat alleen de beschutte werkplaatsen kunnen uitvoeren. De sociale doelstelling van het bedrijf blijkt uit het werk- en het personeelsbeheer. Vaak hoort men dat gehandicapte medewerkers sterker gemotiveerd of gewoon gelukkiger zijn in hun werk dan 'gewone' medewerkers. Francis Léonard, gedelegeerd bestuurder van Brochage Renaître in Evere, bevestigt dat: "Het zijn mensen die geleden hebben onder het feit dat ze geen werk of geen aan hun capaciteiten aangepast werk konden vinden. Wanneer ze dan een job vinden, houden ze er met alle macht aan vast." An De Baere voegt daar nog aan toe: "Wanneer klassieke bedrijven personeel aanwerven, zoeken ze mensen die geschikt zijn voor het werk. In de beschutte werkplaatsen gaat men op een tegengestelde manier te werk. We zoeken welk werk geschikt zou zijn voor de persoon in kwestie."De klanten echter maken geen verschil en verwachten van een beschutte werkplaats hetzelfde als van een andere dienstverlener. Daar zijn onze gesprekspartners het over eens: het sociale argument speelt niet meer. "De klanten verwachten een optimale kwaliteit, binnen de afgesproken termijn en tegen een concurrerende prijs," merkt An De Baere op. "We profileren ons ook hoe langer hoe minder als een beschutte werkplaats. Dat is een algemene trend." Ook Francis Léonard geeft er de voorkeer aan om "als een gewoon bedrijf beschouwd te worden".Complementair of concurrerend? De recente ontwikkeling van de beschutte werkplaatsen heeft ertoe geleid dat ze concurrenten van de 'klassieke' afwerkbedrijven en zelfs de afwerkafdelingen van de drukkers geworden zijn. Die concurrentie werd relatief goed verdragen zolang er op de markt plaats was voor iedereen. Maar wanneer de markt krimpt, wanneer er minder opdrachten komen en wanneer er een prijzenoorlog woedt, liggen de zaken uiteraard anders. De taart is kleiner en iedereen vecht om een stuk ervan. In die context zien de traditionele boekbinders de beschutte werkplaatsen hoe langer hoe meer als een oneerlijke concurrentiefactor. Dat blijkt uit het standpunt dat Febelgra vorig jaar innam: "Ook het feit dat beschutte werkplaatsen steeds minder complementair zijn met de grafische sector en almaar meer overlappende concurrerende activiteiten ontwikkelen, schaadt de eerlijke concurrentie en werkt marktverstorend. Beschutte werkplaatsen werken binnen een ander paritair comité dan de grafische bedrijven waardoor hun arbeidkosten lager liggen. Bovendien subsidieert de overheid de sociale economie. Febelgra wijst er op dat bedrijven die in de sociale economie actief zijn, moeten investeren in tewerkstelling die complementair is met de grafische industrie, en niet in automatisering die juist de tewerkstelling van risicogroepen aantast.""Niets verhindert de grafische bedrijven om ook mindervalide medewerkers aan te werven en daar subsidies voor te krijgen. Op dat punt zijn we gelijk voor de wet. Men moet echter wel inspanningen leveren om die werknemers te integreren," antwoordt Francis Léonard. "Bovendien moeten we net zoals iedereen automatiseren. Er is geen alternatief. Als we concurrerend willen blijven, zowel op het vlak van de prijzen als dat van de dienstverlening, moeten we net zoals een klassiek bedrijf investeren."Mark Sweertvaegher, die we in 2009 al eens interviewden toen hij directeur was van de beschutte werkplaats BWK in Kessel-Lo, zegt niets anders: "Buiten een beperkte tussenkomst door de overheden in onze loonkosten, zijn onze vaste en operationele kosten even hoog als die van de andere bedrijven: het gaat om dezelfde investeringen in machines en gebouwen, om dezelfde logistieke tarieven, enz. Het concurrentievoordeel van beschutte werkplaatsen ten opzichte van afwerkbedrijven uit het traditionele economische circuit is dus veel kleiner dan in de sector wel eens gefluisterd wordt."We moeten er ook op wijzen dat de beschutte werkplaatsen vandaag niet meer gesubsidieerd worden zoals tien of vijftien jaar geleden. In Vlaanderen en Brussel zijn de subsidies voor de constructie van gebouwen en voor de aankoop van machines afgeschaft. In Wallonië zijn ze sterk teruggeschroefd. "Vandaag zou ik niet meer met een beschutte werkplaats starten," stelt Francis Léonard. "Er is geen financieel voordeel meer bij en bovendien zijn er te veel beschutte werkplaatsen. Als ik van het sociale aspect abstractie maakte, zou ik 30 à 40 % van het personeel kunnen schrappen en nog meer automatiseren, maar ik heb de opdracht om rendabel te zijn met een maximum aantal werknemers. Op het vlak van beheer ben ik niet vrij om te doen wat ik wil. Ik moet bijvoorbeeld de winsten systematisch opnieuw in het bedrijf investeren - dat heeft ons in staat gesteld een voldoende grote reserve op te bouwen. Als ik vertrek, heb ik niets." Arbeidskosten Bij Febelgra heeft men wel degelijk begrip voor die argumenten. Blijft echter dat de beschutte werkplaatsen een eigen collectieve arbeidsafspraak hebben waardoor de arbeidskosten anders uitvallen. Dat is vooral waar Guido De Meyer, de baas van Antwerp Binding dat zich met de concurrentie van de beschutte werkplaatsen geconfronteerd ziet, zich boos om maakt: "Ik ben voor de sociale economie - niemand is tegen, ze heeft immers haar nut - zolang die bedrijven zich beperken tot activiteiten die wij niet dagelijks uitvoeren. Maar de afwerking is precies het domein waarop de beschutte werkplaatsen het meest met andere bedrijven in concurrentie gaan. Onze arbeidskosten voor hetzelfde werk liggen hoger en dat is een probleem." Uit goede bron horen we dat de offertes van de beschutte werkplaatsen soms ver onder de marktprijzen liggen. "Ik kan de kritiek begrijpen. Er zijn beschutte werkplaatsen die niet weten hoe ze hun prijzen moeten berekenen, maar dat gaat ook op voor sommige klassieke bedrijven," pareert Francis Léonard de kritiek. In dit hele debat neemt Febelgra een ongemakkelijke positie in: de meeste leden van Febelgra zijn drukkers die geregeld een beroep doen op beschutte werkplaatsen om hun producten af te werken en te verpakken; maar Febelgra is ook de federatie van de afwerkbedrijven ... De dialoog aangaanAls het klopt dat de beschutte werkplaatsen hoe langer hoe meer de richting van de klassieke bedrijven uitgaan - om dezelfde diensten tegen dezelfde prijs te leveren - delen ze ook dezelfde zorgen. De crisis heeft ook hen niet gespaard: de manuele afwerking heeft net als andere activiteiten onder de crisis te lijden gehad en vandaag kennen bepaalde beschutte werkplaatsen ernstige moeilijkheden. In de grafische sector was er het geval van Manufast-ABP, dat gespecialiseerd is in de productie en verwerking van mailings. Dat bedrijf heeft in 2009 een pijnlijke herstructurering moeten doorvoeren, ook voor de personeelsleden met een handicap. En dat was geen geïsoleerd geval. Zelfs binnen de sociale economie hoort men nu het woord 'sluiting' vallen. Het verpakkingsbedrijf Samera in Sambreville bijvoorbeeld werd vorig jaar geliquideerd waardoor 70 werknemers met een handicap in de kou kwamen te staan. De sociale economie maakt uiteindelijk deel uit van de economie. De beschutte werkplaatsen zullen daar wellicht een nieuwe plaats in moeten vinden en hun relaties met de 'klassieke' bedrijven anders gaan omschrijven. Het akkoord dat vorig jaar tussen het Voka (Vlaams netwerk van ondernemingen) en de Vlaamse federatie van beschutte werkplaatsen gesloten werd, toont een mogelijke weg. De overeenkomst in kwestie voert een structurele samenwerking met de beschutte werkplaatsen in, met twee lovenswaardige doelstellingen voor ogen: de tewerkstelling van mensen met een handicap bevorderen, ook in het klassieke arbeidscircuit, en de dialoog over het concurrentieprobleem aangaan.