"Over duurzaamheid spreken, impliceert veranderen van standpunt," gaat Elisabetta Bottazzoli meteen van start. "Het huidige productie- en consumptiemodel leidt tot almaar meer crisissen en dwingt ons ertoe om keuzes te maken," gaat ze voort. Het concept van de duurzame ontwikkeling kan als volgt omschreven worden: zich inspannen om aan de noden van het heden tegemoet te komen, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang te brengen. Op politiek vlak werden er verschillende actieplannen ingevoerd om de transitie naar de duurzame ontwikkeling te bevorderen. Enerzijds is er de Green Deal van de EU, anderzijds de Agenda 2030 van de VN.
...

"Over duurzaamheid spreken, impliceert veranderen van standpunt," gaat Elisabetta Bottazzoli meteen van start. "Het huidige productie- en consumptiemodel leidt tot almaar meer crisissen en dwingt ons ertoe om keuzes te maken," gaat ze voort. Het concept van de duurzame ontwikkeling kan als volgt omschreven worden: zich inspannen om aan de noden van het heden tegemoet te komen, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang te brengen. Op politiek vlak werden er verschillende actieplannen ingevoerd om de transitie naar de duurzame ontwikkeling te bevorderen. Enerzijds is er de Green Deal van de EU, anderzijds de Agenda 2030 van de VN. De Green Deal wil tegen 2050 een klimaatneutraal Europa realiseren. Met het oog daarop heeft de Europese Unie maatregelen vastgelegd die op de circulaire economie gebaseerd zijn. De industriële strategie van de EU stelt zich meer bepaald tot doel om van duurzame producten de norm te maken, zowel bij de productie als in de geest van de consument die keuzes moet maken. De Agenda 2030 verwijst dan weer naar de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's) en naar het Parijse Klimaatakkoord dat de VN in 2015 goedgekeurd hebben. Officieel blijven er nog 10 jaar om de SDG's te realiseren. Die houden rekening met de economische, maatschappelijke en ecologische dimensies van de duurzame ontwikkeling en willen tegelijk de armoede uit de wereld helpen. De SDG's mogen dan al voor de nationale regeringen bedoeld zijn, toch wordt ook de privésector opgeroepen om zich te engageren. "De Agenda 2030 betekent een echte verandering. Voor ondernemers en industriëlen is het een gedroomde gelegenheid om duidelijk te maken dat ze integraal deel uitmaken van de verandering. En dat betekent niet krimpen en evenmin afzien van een bepaald welzijnsniveau, maar wel oplossingen vinden om de middelen voor de toekomstige generaties te garanderen en te vrijwaren," zegt Elisabetta Bottazzoli. De bedrijven worden dus uitgenodigd om te investeren en te innoveren om nieuwe oplossingen aan te reiken voor de problemen die bij de realisatie van de duurzame ontwikkeling komen kijken, en om de maatschappelijke, gezondheids- en ecologische normen te respecteren die helpen om die SDG's te bereiken. Voor Elisabetta is het ook zaak om aan de verwachtingen van de consument tegemoet te komen. "Voor de consumenten zijn hun verwachtingen die met de waarden van de duurzame ontwikkeling en de sociale impact te maken hebben, even belangrijk als de kwaliteit van het product." De 12e SDG bepaalt dat duurzame consumptie- en productiewijzen ingevoerd moeten worden. Die doelstelling moedigt meer bepaald het efficiënte gebruik van grondstoffen en energie aan en streeft ernaar om duurzame infrastructuren te creëren. Volgens Elisabetta dragen de duurzame consumptie en productie ertoe bij om de toekomstige economische, ecologische en maatschappelijke kosten te verminderen, om de economische concurrentiekracht te vergroten en om de armoede terug te dringen. "Een duurzame productie vergt een concreet en volgehouden engagement," zegt ze. Zes punten maken het mogelijk om dat te realiseren: 1. Producten/diensten en productieprocessen zo ontwerpen dat de maatschappelijke en ecologische impact tijdens de levenscyclus tot een minimum beperkt wordt (grondstoffen winnen en verwerken, fabricatie, transport, distributie, enz.). 2. Bij het uitwerken van bedrijfsstrategieën bijzondere aandacht aan de duurzaamheid besteden en daarbij tegelijk rekening gehouden met alle betrokken partijen. 3. De strategische visie op het bevoorradingssysteem verstevigen, zowel in een nationale als internationale context. 4. De voorkeur geven aan innovatieve productieprocedés die de ecologische en maatschappelijke impact beperken. 5. Verantwoorde bevoorradingsmethodes toepassen, leveranciers op basis van hun ecologische en maatschappelijke prestaties selecteren en die prestaties volgen. Een aankoopbeleid invoeren waarvan de ecologische, maatschappelijke en economische impact tijdens de hele levenscyclus zo positief mogelijk is en de negatieve impact zoveel mogelijk beperkt blijft. 6. Op een duidelijke en transparante manier - via een duurzaamheidsrapport - aan alle betrokkenen verslag uitbrengen over alle activiteiten. De rapportering of het verslag over de duurzame ontwikkeling is een document waarin een bedrijf over zijn maatschappelijke, ecologische en economische prestaties verslag uitbrengt. Elisabetta Bottazzoli onderstreept het belang van het duurzaamheidsrapport: "Een van de plichten van een duurzaam bedrijf bestaat erin om op een duidelijke en transparante manier te communiceren. Veel bedrijven beschikken over het certificaat ISO 14001, maar slechts weinig bedrijven stellen een duurzaamheidsrapport op. De inspanningen om de milieu-impact tot een minimum te beperken worden niet voldoende belicht. En als die inspanningen niet via een doeltreffend en transparant instrument belicht worden, betekent dit dat ze voor de buitenwereld niet bestaan. Zonder een duurzaamheidsrapport kunnen drukkerijen of printbedrijven zich dan ook niet positioneren in een segment dat veel aandacht krijgt, namelijk de duurzame ontwikkeling." Een duurzaamheidsrapport steunt op vier pijlers: de producten en strategieën; de productiemethoden en -processen; de aanvoerketens; en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijf. Er bestaan verschillende instrumenten om verslag over de milieu-inspanningen van een onderneming uit te brengen. De meest courante zijn de GRI- en SASB-normen. Die twee systemen zijn ontwikkeld om aan verschillende doelstellingen voor verschillende doelgroepen tegemoet te komen. De GRI (Global Reporting Initiative) geeft informatie over de duurzaamheid aan een ruim publiek: van de burgerlijke maatschappij tot de investeerders. Het SASB-systeem - Sustainability Accounting Standards Board - daarentegen identificeert de belangrijke duurzaamheidsfactoren die een impact op de financiële prestaties kunnen hebben. Daaronder ook de ESG-criteria (ESG: Environmental, Social and Governance). De SASB-regels stellen investeerders in staat om hun investeringen volgens de financiële duurzaamheid te oriënteren. "Om verslag over de milieu-inspanningen uit te brengen, is het belangrijk om een systeem te gebruiken dat internationaal erkend is. Dat maakt het mogelijk om vergelijkingen te maken en vermijdt cirkelredeneringen," zegt Elisabetta. De rapportering versterkt niet alleen de reputatie van een bedrijf, maar ook zijn marktpositie en waarde. Istat, de Italiaanse statistische dienst, kwam overigens in een onderzoek tot het besluit dat de arbeidsproductiviteit toenam naarmate de duurzaamheidsgraad van een bedrijf hoger is (gemeten in toegevoegde waarde per werknemer). Goede milieuprestaties maken ook dat bedrijven zich concurrentiëler kunnen opstellen wanneer klanten eisen dat leveranciers en onderaannemers maatschappelijke en milieunormen naleven. Binnen de huidige gezondheids- en milieucrisis wordt de duurzame financiering als een sleutel gezien om de economische groei te versnellen. De groene financiering is volop in expansie - hoewel het systeem nog in zijn kinderschoenen staat - en maakt het mogelijk om groene en inclusieve groeimodellen te financieren waarbij zowel voor de investeerders als voor de gemeenschap waarde gecreëerd wordt. "Duurzame investeringen zitten in de lift," onderstreept Elisabetta. De groene financiering heeft als doel de energietransitie te bevorderen en de klimaatopwarming tegen te gaan. Daarbij is het van het grootste belang om de ESG-criteria te integreren. De synergie tussen instellingen, bedrijven en financiële operatoren speelt een centrale rol bij een radicale verandering van de economische modellen. Bedrijven die een milieuvisie hebben en in hernieuwbare energie, duurzame mobiliteit en digitale innovatie investeren, worden aantrekkelijk in de ogen van groene financiers. Elisabetta Bottazzoli: "Vanuit ecologisch standpunt kan de duurzame financiering bij de bedrijven een rol spelen bij de digitale innovatie en de technologische modernisering. De digitalisering en de technologie moeten het ook mogelijk maken om duurzame en circulaire milieuresultaten te boeken, ook al zijn dat secundaire effecten. Via een transparant duurzaamheidsrapport kan de onderneming heel wat winsten boeken en 'sexy' worden in de ogen van potentiële groene financiers. Hoe langer hoe meer kijken die niet alleen naar beursgenoteerde bedrijven, maar ook naar bedrijven die helpen om een nieuw economisch model tot stand te doen komen." De transitie naar de duurzame ontwikkeling loopt parallel met het concept van de 'Industry 4.0' of de vierde industriële revolutie. In dat toekomstige industriële systeem zijn de productiesystemen onderling via het 'internet of things' (IoT) verbonden. "De instrumenten die in de strategieën van Industry 4.0 opgenomen zijn, hebben direct gunstige gevolgen op het vlak van de duurzaamheid en de circulaire economie," zegt Elisabetta Bottazzoli. Ze stelt bijvoorbeeld voor om Industry 4.0 aan de verbetering van de klantendiensten, de zoektocht naar interne doeltreffendheid en de invoering van de circulaire en ecologische duurzaamheid te koppelen. "Op het vlak van de concurrentie kunnen drie specifieke domeinen het verschil maken: de invoering van een systeem om productie- en procesgegevens te verzamelen en te verwerken (big data/cloud); de additieve productie; en het IoT of nog intelligente producten (RFID, sensoren). De invoering van die instrumenten verbetert het vermogen om het grondstoffenverbruik in de productie te meten en te controleren, om de bevoorradingsketen en zelfs de consumptie te volgen. Bovendien leidt dat nog eens tot een daling van het grondstoffen- en energieverbruik," legt Elisabetta uit.