Die evolutie betreft vooral de techniek. Inkjet is nog beter en weer sneller geworden. Dat laatste geldt overigens ook voor offset: terwijl Heidelberg pochte met 21.000 vel per uur op de nieuwe Speedmaster, deed Koenig & Bauer daar alweer een schepje bovenop met maar liefst 22.000 vel per uur op de nieuwe Rapida.
...

Die evolutie betreft vooral de techniek. Inkjet is nog beter en weer sneller geworden. Dat laatste geldt overigens ook voor offset: terwijl Heidelberg pochte met 21.000 vel per uur op de nieuwe Speedmaster, deed Koenig & Bauer daar alweer een schepje bovenop met maar liefst 22.000 vel per uur op de nieuwe Rapida. Ook opvallend: offsetpersen gaan wat uiterlijk betreft steeds meer op hoogvolume printsystemen lijken. Tegelijkertijd bieden fabrikanten van printsystemen juist steeds vaker een kijkje onder de kap van de machine zodat de robuuste stalen constructie en de vernuftige inkjet-koppen indruk kunnen maken op het kritische grafische publiek. Ongeacht de druk- of printtechnologie wordt door vrijwel alle fabrikanten steeds sterker de nadruk gelegd op de grafische productie en afwerking van labels en verpakkingen - of de gemiddelde bezoeker daar nu aan toe is of niet. Een absolute publiekstrekker op dat gebied was de X5 Nozomi, een beursprimeur van EFI. Deze machine, die samen met Packsize werd ontwikkeld, bedrukt golfkarton vanaf de rol on demand compleet in full colour, waarna elke doos op maat wordt gesneden, gelijmd en opgezet tot volledig een afgewerkt en direct bruikbaar eindproduct (zie ook artikel blz. 30). Belangrijke trends als duurzaamheid en kunstmatige intelligentie (AI) waren in Düsseldorf minder zichtbaar dan je misschien zou verwachten. Toch waren ze wel degelijk aanwezig: fabrikanten omarmen duurzame doelstellingen volop, maar presenteren ze vaak bescheiden - zal het iemand zijn opgevallen dat bijvoorbeeld HP in de hele Hal 17 geen tapijt legde om de CO2-voetafdruk tijdens de beurs te reduceren? Ook AI lijkt de hype voorbij en is op veel plekken al 'gewoon' onderdeel geworden van digitale (workflow-)systemen waar het wordt ingezet voor het analyseren en het praktisch bruikbaar presenteren van de enorme hoeveelheden data uit het grafische (productie)proces. De grootste verrassing van deze Drupa werd een dag voor de opening bekendgemaakt. Allereerst was er de aankondiging door Canon van een eigen velleninkjet-pers op B2-formaat - iets wat zelfs voor menig Canon-medewerker tot op het laatste nog niet officieel bekend was - nog gevolgd door het nieuws dat Heidelberg de inkjet-vellenpersen van Canon onder eigen vlag in het portfolio opneemt. Canon beloofde in de aanloop naar Drupa met 'nadere details' te komen rond de eventuele plannen in de richting van inkjet op B2-formaat. In 2016 werd al eens een 'technologieconcept' van zo'n machine getoond, maar dat idee werd terug naar de tekentafel gestuurd. Intussen deed Canon ruime ervaring op met inkjet-vellenpersen op B3-formaat: van de VarioPrint iX-serie zijn wereldwijd al meer dan 600 exemplaren in gebruik. Ook in dat inmiddels beproefde marktsegment blijft Canon doorontwikkelen. Om een brug te slaan tussen de top in tonersystemen en het huidige aanbod van inkjet-vellenpersen, bouwde Canon in Japan verder aan een nieuwe machine met een snelheid van 73 A3 afdrukken per minuut. Die werd nu in Düsseldorf voor het eerst in Europa getoond als de VarioPrint iX1700 - maar geïnteresseerde gebruikers moeten nog tot 2025 wachten. De machine is uitgerust met eigen Canon-koppen en watergebaseerde inkten - zoals die ook worden toegepast in bijvoorbeeld de eveneens nieuwe LabelStream LS2000 label-pers van Canon en de toekomstige golfkarton-pers. Ook de aangekondigde B2 inkjet-vellenpers komt pas volgend jaar na de zomer beschikbaar. Deze VarioPress iV7 werd door Canon in het Nederlandse Venlo ontwikkeld en belooft een snelheid van 8.700 enkelzijdig bedrukte vellen per uur (of 4.350 dubbelzijdig bedrukte vellen). Daarmee zou deze machine bijvoorbeeld de Ricoh Pro Z75 (4.500 enkelzijdige vellen per uur) ver achter zich laten, net als de nieuwe AccurioJet 60000 van Konica Minolta of de eigen J-throne 29 inkjetpers van Komori - beiden met een snelheid van 6.000 enkelzijdige vellen per uur. De VarioPress iV7 was alleen virtueel op Drupa aanwezig, al werden er wel printvoorbeelden getoond. Maar in de laboratoria van Canon in Venlo draait wel degelijk al een machine, zodat potentiële klanten de prestaties alvast op waarde kunnen schatten. Eén partij is in ieder geval overtuigd van de kwaliteiten van Canons inkjet-vellenpersen: Heidelberg gaat een partnerschap aan om de bestaande en toekomstige machines aan het assortiment toe te voegen en in de Prinect-workflow op te nemen. Dat gaat gebeuren onder de naam 'Jetfire'. Als voorproefje werd alvast de Jetfire 50 op de Heidelberg-stand getoond - gebaseerd op de huidige Canon VarioPrint iX 3200 op B3-formaat. De beloofde VarioPress iV7 op B2-formaat zal bij Heidelberg tot Jetfire 75 worden omgedoopt: de persenfabrikant hoopt de eerste installaties begin 2026 te kunnen doen. Met het nieuwe partnerschap keert de persenbouwer terug in de inkjet-arena, na een in 2012 aangekondigde maar nooit gerealiseerde samenwerking met Landa en het mislukte avontuur met de Primefire op B1-formaat (die in samenwerking met Fujifilm werd ontwikkeld en in 2016 gelanceerd, maar in 2020 alweer uit het assortiment geschrapt). Een soortgelijke overeenkomst sloot Heidelberg in 2011 met Ricoh op het gebied van toner-gebaseerde printsystemen (nadat het in 2004 stopte met de Nexpress, die pas in 2000 samen met Kodak op de markt werd gebracht). De Ricoh-machines worden bij Heidelberg 'Versafire' genoemd en stonden ook nu op de Drupa-stand. Hoewel Ricoh vorig jaar ook een eigen B2 inkjet-vellenpers presenteerde, kiest Heidelberg op dit gebied nu toch voor Canon. De strategische stap van Heidelberg vindt plaats juist op het moment van een wissel aan de top. De huidige CEO, Ludwin Monz, neemt na een kleine twee jaar om persoonlijke redenen afscheid van het bedrijf: hij noemde zijn eerste Drupa 'het hoogtepunt uit zijn Heidelberg loopbaan' om vervolgens direct het stokje over te dragen aan zijn opvolger Jürgen Otto. Ook die was flink onder de indruk van zijn eerste Drupa - al meende hij toch ook wel overeenkomsten te zien met de automotive-industrie waar hij oorspronkelijk uit afkomstig is. Tijdens de laatste twee edities van Drupa, in 2012 en 2016, wist Benny Landa de industrie in de ban van 'nanografie' te brengen. Anno 2024 lijkt de betovering plaats te maken voor een meer realistische benadering. Van alle aanvankelijk beloofde machines en toepassingen zijn nu de S11 en S11P daadwerkelijk tot wasdom gekomen. Van deze inkjet-vellenpersen op B1-formaat zijn tot nu toe zo'n 60 machines geïnstalleerd, waarvan de helft in het afgelopen jaar. Op de machines die op de Drupa-stand werden gedemonstreerd, prijkten halverwege de beurs 'Verkocht'-bordjes (de S11P gaat naar de VS en de S11 naar Azië). Anders dan voorheen, kwamen er bij Landa ditmaal geen konijnen uit de hoge hoed. Sterker: tijdens zijn presentaties in het beurstheater legde Benny Landa met behulp van een proefpers nog maar eens uit hoe zijn nanografische printtechnologie werkt en zich onderscheidt van andere afdrukprocessen - als moest hij een nieuwe generatie grafische ondernemers, twaalf jaar na het daverende beursdebuut, opnieuw overtuigen. Opmerkelijk was ook dat Landa toegaf dat zijn machines de afgelopen jaren nog aanzienlijke verbeteringen moesten ondergaan. Dat moest verklaren waarom Robert Keane, topman van Cimpress, zijn toezegging uit 2012 om 'minstens 20 Landa-persen' te installeren niet was nagekomen: de kwaliteit, de betrouwbaarheid en de productiviteit voldeden eenvoudig niet aan de eisen van Cimpress. Dat lijkt nu, met de S11 en de S11P (die een snelheid van 11.000 B1 vellen per uur halen), wél het geval; Keane verklaarde op het podium 'de komende tijd' zeker 'twee of drie' Landa-persen te zullen installeren. Volgens Landa staat zijn vinding nu op het punt een volgend hoofdstuk te openen, met machines voor verschillende markten zoals golfkarton- en metaalbedrukking. Virtueel werd op Drupa de (lang-beloofde) rotatieve W11-pers getoond, inclusief printvoorbeelden van labels. Of al die machines ook daadwerkelijk op de volgende Drupa te zien zullen zijn, blijft nog even gissen. Bezoekers die de beurs verlieten, zagen overal spandoeken en affiches met de mededeling 'Tot ziens op Drupa 2028'. Wat daarbij ontbrak, was de specifieke datum. 'We create the future' was het motto van deze Drupa, maar niets is lastiger te voorspellen dan de toekomst.