FrieslandCampina heeft in afgelopen anderhalf jaar regelmatig de kolommen van Verpakking & Label Magazine gehaald met introducties van nieuwe duurzame verpakkingen. Denk aan de nieuwe mono-PE verpakking voor kaasplakjes, een 100 procent rPET-fles met afritsbare sleeve voor lang houdbare zuivel en het verwijderen van de dop op brikverpakkingen voor specifiek de Nederlandse markt. Het verduurzamen van verpakkingen blijkt makkelijker gezegd te zijn dan gedaan, zo blijkt uit een achtergrondgesprek met Ger Standhardt, Erik Lentink - beiden R&D packaging development specialist - en Sarah De Meester als communication & PR-officer voor België.
...

FrieslandCampina heeft in afgelopen anderhalf jaar regelmatig de kolommen van Verpakking & Label Magazine gehaald met introducties van nieuwe duurzame verpakkingen. Denk aan de nieuwe mono-PE verpakking voor kaasplakjes, een 100 procent rPET-fles met afritsbare sleeve voor lang houdbare zuivel en het verwijderen van de dop op brikverpakkingen voor specifiek de Nederlandse markt. Het verduurzamen van verpakkingen blijkt makkelijker gezegd te zijn dan gedaan, zo blijkt uit een achtergrondgesprek met Ger Standhardt, Erik Lentink - beiden R&D packaging development specialist - en Sarah De Meester als communication & PR-officer voor België. FrieslandCampina heeft zichzelf recent aangescherpte doelen opgelegd als het gaat om 'Better Packaging', de verduurzaming van haar verpakkingen als onderdeel van de vergroening van de hele keten 'van gras tot glas'. "Dat geldt wereldwijd. In België en Nederland zijn we natuurlijk al aardig op weg, maar bijvoorbeeld in Azië moeten nog behoorlijk wat stappen gemaakt worden", aldus Erik Lentink. Zo moeten in 2025 alle verpakkingen recycleerbaar zijn en wil de zuivelfabrikant in 2050 volledig CO2-neutraal opereren. "Dus we hebben nog vier jaar de tijd om al onze verpakkingen recycleerbaar te maken." Duidelijke communicatie en sensibilisering van de consument is een hele belangrijke schakel als het gaat om het succes van bepaalde nieuwe verpakkingen, zo vertelt Sarah De Meester. "Je moet je consumenten daar wel in mee krijgen." Zij haalt het voorbeeld aan van de 100 procent rPET-flesjes voor lang houdbare zuivel die FrieslandCampina dit voorjaar introduceerde en die een hulsetiket hebben dat er door de consument eenvoudig afgehaald kan worden. Op die manier wordt een betere sortering en recyclage van zowel flesje als etiket mogelijk. Maar die consument moet dat dan wel weten hoe. "Dat is ook precies waarom we dat zo duidelijk op het etiket communiceren. Hiervoor werkten we ook nauw samen met Fost Plus." Zonder die sleeve gaat het helaas niet, verduidelijkt De Meester nog maar eens. "In tegenstelling tot water en frisdrank kan zuivel niet blootgesteld worden aan zonlicht. Om verse, kwalitatieve en smaakvolle producten te garanderen, krijgen de PET-flessen daarom een jasje of sleeve. Aangezien een PET-fles enkel optimaal gerecycleerd kan worden als de consument dit jasje verwijdert, heeft de Research & Development-afdeling van FrieslandCampina een 'ritssluiting' ontwikkeld. Dankzij deze rits kan de consument dit jasje makkelijk verwijderen. Zonder de jasjes kunnen de 'naakte' flessen namelijk beter herkend worden door automatische sorteermachines en worden ze makkelijker en beter gerecycleerd. In de strijd tegen zwerfvuil spoort de tekst op de rits consumenten ook aan om na gebruik de dop opnieuw op de fles te plaatsen. Goed communiceren is ook belangrijk in het geval van de bruine kraftverpakking voor Campina zuivel in plaats van helderwitte kartonnen verpakking die de consument gewend was. "Je moet je consumenten wel over de brug krijgen waarom die bruine verpakking duurzamer en beter voor onze planeet is", vervolgt De Meester. "Houd de trends in de gaten maar stem vernieuwing ook af op de wens van de consument en de mogelijkheden van de leverancier. Wat is voor de consument handig in gebruik en in welke formaten wil hij bepaalde producten hebben." Lentink vertelt verder dat een van de hobbels bij het ontwerp van nieuwe recycleerbare verpakkingen per werelddeel en per land grote verschillen zijn qua inzameling van het verpakkingsafval. "België heeft een eigen, centraal geregelde recyclingsorganisatie met Fost Plus, wat goed werkt. Nederland heeft het weer op haar eigen manier geregeld en in Duitsland is het weer net iets anders. België kent geen statiegeldsysteem en hier worden PET-flessen ingezameld via de PMD-zak. Daarom zijn ze food to food recyclebaar. In Nederland hebben wij een statiegeldsysteem voor grote en sinds kort ook voor kleine frisdrankflessen. Voor flessen die daarbuiten vallen, zoals onze eigen PET-flessen voor zuivel geldt dat niet. Dus die komen in een reststroom terecht, waar ook andere PET- en kunststofverpakkingen in terechtkomen. Dus ook waar geen dranken of voedingsmiddelen in hebben gezeten. En dus zijn ze ook niet food to food recycleerbaar. Als je dan nog verder gaat kijken in de wereld, dan zie je bijvoorbeeld dat in veel Aziatische landen de afvalinzameling helemaal nog niet centraal geregeld is. En als die centrale inzameling wel is geregeld, is de recycling vaak niet op orde. We kijken daarom of we samen met lokale overheden, bedrijven en organisaties daar een systeem voor kunnen opzetten. Op de Filipijnen hebben we bijvoorbeeld een project lopen waar de sachets waarin we melkpoeder verkopen wordt ingezameld. Om het vervolgens te recycleren in een nieuw product. Op de Filipijnen en andere landen wordt de zuivel nog veel in poedervorm verkocht omdat er nog relatief weinig koelkasten zijn. En zeker als er weinig vlees wordt gegeten is zuivel heel belangrijke basisvoeding omdat het proteïnerijk is. In landen als Maleisië en Vietnam wordt er nu door de centrale overheden hard aangetrokken om centrale inzamelstructuren op te zetten zoals wij dat hier twintig jaar geleden deden. En dat is heel belangrijk. Want we hebben in Nederland en België natuurlijk het nodige zwerfvuil, maar dat is niet te vergelijken met daar en wat er ook in de oceaan verdwijnt. Als je een verpakkingslijn hebt, waarop je producten maakt voor meerdere landen, is het altijd een uitdaging om de juiste verpakking voor al die verschillende landen te ontwerpen. Er is natuurlijk een aantal verpakkingen die centraal worden ingezameld, maar dan zijn er nog weer verschillen." Lentink vertelt dat FrieslandCampina nog een extra uitdaging heeft bij het recycleerbaar maken van haar verpakkingen, omdat deze in eerste instantie de zuivel moeten beschermen. "Melk is gewoon heel gevoelig qua smaak en voor invloeden van licht en zuurstof. En als je een simpele LDPE-folie om je kaas doet, blijft je kaas niet zo lang goed. Dan is de verpakking misschien wel goed recycleerbaar, maar dan gaat het product minder lang mee. Neem nu bijvoorbeeld frisdrank, dat is wereldwijd een heel stabiel product. Als je een cola bestelt in de Himalaya is de kans groot dat deze stabiel is, maar met melk is dat complexer." De Meester vult aan: "Daarom was het ook bijzonder dat we in België de eerste speler waren met een rPET fles voor zuivel. Er zijn wel 100 procent PET flessen voor waters en frisdrank maar voor zuivel is dat extra ingewikkeld omdat het product, dat veel gevoeliger is, moet beschermen en de kwaliteit garanderen." Voor FrieslandCampina is erop zich wel voldoende rPET om in haar flessen te verwerken. Lentink: "Het is een kwestie van vraag en aanbod van rPET, maar de sorteercapaciteit is al enorm opgeschakeld. Als alle drankenproducenten zouden overgaan naar rPET moeten we dat misschien met andere spelers balanceren om voor alle producenten voldoende aanbod te hebben. Maar dat zou een luxeprobleem zijn, want we moedigen iedereen aan om te schakelen." Wat volgens De Meester zeker mee heeft geholpen bij een toegenomen hoeveelheid beschikbare rPET is volgens De Meester de nieuwe PMD-zak die nu in alle gemeenten in België is ingevoerd. "Omdat daar nu, in plaats van alleen drankverpakkingen, alle plastic verpakkingen in kunnen worden gegooid, variërend van plastic schaaltjes en folies. Wij zijn dan ook zeker niet de enige speler die meer recyclaat gaat toepassen." Lentink vult aan dat verpakkers bij het verduurzamen altijd moeten balanceren tussen twee aspecten: recycleerbaarheid en CO2-voetafdruk. "Dan is het frappante dat bijvoorbeeld op het gebied van folies meerlaagse folies heel gunstig zijn voor de CO2-uitstoot want ze zijn heel licht, kosten nauwelijks energie en meerlaagse folie heeft heel goede barrière-eigenschappen zodat het product lang meegaat. Aan de andere kant zijn ze weer niet recycleerbaar. Voor eenlaagse folies kan het omgekeerde het geval zijn. Verpakkingen hadden altijd een aantal klassieke functies: gebruiksgemak voor de consument, het product beschermen, de supply chain overleven, het moet verkoopbaar zijn. De laatste jaren is de focus op duurzaamheid daar steeds meer bijgekomen zonder dat we willen inleveren op die andere functies. En als we willen inleveren op gebruiksgemak dan willen we dat heel bewust doen. Zo hebben we voor 'Campina Biologisch' in Nederland de doppen eraf gehaald. Dan moet je heel duidelijk communiceren dat je weet dat dat ten koste gaat van het gebruiksgemak maar dat je dat doet met een duidelijke redenen: minder plastic. Hier is de communicatie heel belangrijk. Je kunt dat product niet zomaar op het schap zetten. Je moet dat verhaal erachter vertellen. De consument moet daar ook voeling mee krijgen en dat krijgen ze vandaag de dag natuurlijk meer en meer." Om die afweging tussen recycleerbaarheid en CO2-uitstoot goed te kunnen maken, heeft FrieslandCampina samen met een derde partij een softwaretool ontwikkeld. Daarmee kunnen de voor- en nadelen van beide cijfermatig naast elkaar worden gezet. Lentink opnieuw: "Op die manier kunnen we ook monitoren waar we staan ten opzichte van onze doelen in 2025 en verder. Wij gebruiken een wereldwijd geaccepteerde datastandaard en baseren daarop een Life Cycle Analysis. Er wordt daarbij ook rekening gehouden met het land waar het wordt geproduceerd en voor welke afzetmarkt het is. En daar zitten dan ook de recyclagedata van de verschillende landen in. Dat levert een meetbare vergelijking op. Je kunt er ook in meenemen hoeveel yoghurt er nog in een bepaalde verpakking blijft zitten, omdat het aan het materiaal plakt." Los van het eindresultaat kan de ingebruikname van een nieuwe, recycleerbare verpakking van meer of minder invloed zijn op de verpakkings- en afvullijn. "Bijvoorbeeld rPET is iets donkerder dan virgin PET omdat die PET uit meerdere soorten verpakkingen afkomstig is. Omdat deze iets donkerder is, warmt het iets anders op de lijn en daarvoor moet je dan de instellingen op je lijn veranderen." Maar dat is nog maar een relatief kleine aanpassing. In het geval van de omschakeling van krimpfolie naar een kartonnen omverpakking voor blikjes is die uiteraard veel groter. "Dit is een mooi voorbeeld van de afweging tussen recycleerbaarheid en CO2-voetafdruk. In dit geval werden alle elementen opnieuw zorgvuldig afgewogen en viel onze keuze op de kartonnen omverpakking op basis van volumes en efficiënte recycleerbaarheid, onafhankelijk van waar je het gebruikt", aldus Ger Standhardt over de aanpassing van de lijn in Bornem waar alle zuivel in blikjes voor België en Nederland worden geproduceerd. "De folieverpakking ging vroeger gewoon door de krimptunnel, maar voor de nieuwe verpakking moest een compleet nieuwe kartonvouwlijn geïnstalleerd worden. Dat was best nog wel een ding, want we hadden eigenlijk geen plek om de oude en de nieuwe lijn naast elkaar te zetten. Dus we moesten de oude lijn eerst afbreken voordat we de nieuwe erin konden zetten, terwijl de productie en de levering van het product wel gewoon door moesten gaan. Er was daarom geen tijd om de nieuwe machine neer te zetten en de nieuwe verpakking rustig in te faseren. Daarnaast moeten ook de nodige aanpassingen worden gedaan aan de transportbanden, alles moest eigenlijk om. Dat heeft veel inspanning gekost." Standhardt vertelt verder dat de brikverpakkingen voor zuivel volgens de gangbare eisen inmiddels geen probleem meer vormen voor de recyclagedoelstellingen. Brikverpakkingen zitten met een recyclage percentage al boven de eis van 30 procent die ook de Ellen MacArthur Foundation aan recycleerbaarheid van dit soort verpakkingen stelt. Dat is natuurlijk een kwestie van definitie en kunt je afvragen of dat wel genoeg is. Voor het kartonnen deel is er al helemaal geen probleem meer qua recyclage omdat deze goed van de verpakking kan worden geweekt. De puur kartonnen verpakkingen werden echter in de sorteerinstallatie altijd gemengd met sappakken waardoor er toch er weer een fractie poly-alu in het recyclaat terechtkwam. In Duitsland is er nu een fabriek geopend waar ook deze fracties er weer uit worden gehaald, zodat deze ook apart gerecycleerd kunnen worden. Dus de ontwikkeling gaat door." Ook op het gebied van water en energie probeert FrieslandCampina de nodige stappen te zetten voor een milieuvriendelijkere manier van afvullen en verpakking. De Meester vertelt dat de zuivelproducent in Aalter waar de 100 procent rPET-flessen worden afgevuld al heel lang een waterzuiveringsinstallatie heeft. "Eerst werd dat gezuiverde water vervolgens nog geloosd, maar inmiddels wordt het opnieuw ingezet in de productie. In Aalter hebben we nu ook sensoren in de leidingen van machines die aangeven hoeveel reiniging bepaalde leidingen nodig hebben na een productierun. Op basis daarvan kan bepaald worden met hoeveel water en energie en in hoeveel tijd een leiding gereinigd moet worden om opnieuw klaar te zijn voor gebruik. Dat geldt ook voor de hoeveelheid loog die je daarvoor nodig hebt." Standhardt vertelt tot slot dat voor de nieuwe lijn in Bornem het verschil met de oude niet becijferd kan worden. "Dat komt omdat we het energieverbruik op de oude lijn niet konden meten. Maar we hebben in Bornem wel afscheid genomen van de krimptunnel die sowieso heel veel energie gebruikt. Inmiddels zien we wel dat we op de nieuwe kartonneerlijn veel minder energie verbruiken dan we van tevoren hadden ingeschat."