Een complete en aaneengesloten workflow is noodzakelijk om ook naadloos een koppeling te maken met de leverancierspecifieke digitale procesomgevingen, zoals bijvoorbeeld Prinect van Heidelberg of KP Connect van Komori. Die systemen moeten immers de intelligente aansturing en optimalisatie van de productieomgeving mogelijk maken. Zo wordt er efficiënter gebruik gemaakt van de capaciteit en bovendien, waar mogelijk of noodzakelijk, bespaard op arbeidskosten.
...

Een complete en aaneengesloten workflow is noodzakelijk om ook naadloos een koppeling te maken met de leverancierspecifieke digitale procesomgevingen, zoals bijvoorbeeld Prinect van Heidelberg of KP Connect van Komori. Die systemen moeten immers de intelligente aansturing en optimalisatie van de productieomgeving mogelijk maken. Zo wordt er efficiënter gebruik gemaakt van de capaciteit en bovendien, waar mogelijk of noodzakelijk, bespaard op arbeidskosten. Heidelberg introduceerde al in 2016 het 'Push to Stop' principe voor wat zij de 'Smart Printshop' noemen. De Speedmaster drukpersen werden daarbij getransformeerd tot vrijwel volledig autonoom opererende machines, die eigenlijk nog slechts in uitzonderlijke gevallen door een handmatige druk op de stopknop tot stilstand worden gebracht. Vorig jaar deed Heidelberg er nog een schepje bovenop door het 'Push to Stop' concept uit te breiden richting de vouwmachine. Tijdens een demonstratie in de fabrieken in Wiesloch is te zien hoe een stapel drukvellen door een onbemand transportsysteem uit de uitleg van een Speedmaster XL106 wordt gehaald en richting de inleg van de Stahlfolder vouwmachine wordt gebracht. Die machine herkent vervolgens de drukvellen aan de hand van een meegedrukte barcode, stelt zich automatisch in volgens de orderspecificaties om de vouwproductie zelfstandig op te starten. Koenig & Bauer maakt duidelijk dat zij inzetten op afwerking, onder andere specifiek voor de verpakkingsmarkt. In een webinar legde Ralf Sammeck, de CEO van Koenig & Bauer Sheetfed, vorig jaar uit dat verpakkingsdrukkerijen hem steeds vaker vroegen of hij niet ook in een eigen portfolio van nabewerkingsapparatuur wilde voorzien: "We moeten in deze markt voortaan niet alleen de eerste keuze zijn als het om drukpersen gaat, maar ook voor stansmachines en vouwplakmachines." Om zijn woorden kracht bij te zetten volgde onder andere de wereldpremière van de rotatieve CutPRO X 106. Die stansmachine is uitgerust met de inleg van een Rapida-drukpers, waarna vier torens het drukwerk achtereenvolgens pregen, rillen, stansen en strippen - bij een recordsnelheid van 15.000 vel per uur. In de uitleg worden stapels van telkens zo'n 60 mm gevormd, die direct volautomatisch worden getransporteerd naar het inline gekoppelde uitbreeksysteem. De plano doosjes worden op een pallet gestapeld - klaar voor verwerking op de Omega Allpro vouwplakmachine. Ook Komori, dat sterk inzet op 'connected automation' op basis van het 'internet of things' principe, vergroot zijn postpress-portfolio. Onder de noemer Apressia zijn onder andere snijmachines en een reeks randapparatuur (zoals triltafels en papierliften) beschikbaar. Tijdens Virtual Drupa introduceerde Komori de laatste toevoeging aan de Apressia familie: de DC105 vlakbed stansmachine voor de verpakkingsmarkt. In dat segment voert Komori ook al de Apressia MB 110E, een geautomatiseerd 'blanking'-systeem waarmee gestanste vellen machinaal worden uitgebroken. Bovendien werd vorig jaar de gerenommeerde vouwmachinebouwer MBO ingelijfd, zodat Komori ook dat specialisme nu aan drukkerijen kan aanbieden. Met de overname van MBO beschikt Komori over nóg een interessante nieuwe toevoeging aan het portfolio: de CoBo-Stack. Dat is een zogenoemde veilige 'collaborative robot' (of 'cobot'), die door MBO is ontwikkeld om stapels drukwerk, zoals gevouwen katernen achter de vouwmachine, op te pakken en op een pallet te stapelen. Ook Heidelberg ontwikkelde een soortgelijke oplossing onder de naam Stahlfolder P-Stacker.