"Hoe kunnen scholen en industrie samen het tij keren? Met welke noden en bezorgdheden kampen beiden partijen?", vraagt inleider Herman Staes, coördinator GRAFOC en onderwijsexpert, zich af. "Het is hoog tijd voor actie, vandaar deze bijeenkomst. Dat de nood groot is, blijk uit de interesse voor het initiatief en de opkomst van vandaag. Alle 14 scholen met een aanbod BSO/TSO grafische zijn aanwezig of werkten mee aan de enquête. De deelnemende bedrijven hebben 5 tot meer dan 250 werknemers in dienst en zijn goed voor 15 procent van de totale tewerkstelling in Vlaanderen (Acco, Aluscreen, Antilope De Bie, Albe De Coker, Coldset Printing Partners, Dioss, Graphius, Reynders, Universitas). Verder zijn er vertegenwoordigers van GRAFOC, Febelgra, de vakbonden, Heidelberg, PaperPackSkills, de twee hogescholen, het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, AHOVOKS, de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen en Grafisch Nieuws." Kurt De Cat, hoofdredacteur van Grafisch Nieuws, leidt als moderator de groepsdiscussie in goede banen.
...

"Hoe kunnen scholen en industrie samen het tij keren? Met welke noden en bezorgdheden kampen beiden partijen?", vraagt inleider Herman Staes, coördinator GRAFOC en onderwijsexpert, zich af. "Het is hoog tijd voor actie, vandaar deze bijeenkomst. Dat de nood groot is, blijk uit de interesse voor het initiatief en de opkomst van vandaag. Alle 14 scholen met een aanbod BSO/TSO grafische zijn aanwezig of werkten mee aan de enquête. De deelnemende bedrijven hebben 5 tot meer dan 250 werknemers in dienst en zijn goed voor 15 procent van de totale tewerkstelling in Vlaanderen (Acco, Aluscreen, Antilope De Bie, Albe De Coker, Coldset Printing Partners, Dioss, Graphius, Reynders, Universitas). Verder zijn er vertegenwoordigers van GRAFOC, Febelgra, de vakbonden, Heidelberg, PaperPackSkills, de twee hogescholen, het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, AHOVOKS, de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen en Grafisch Nieuws." Kurt De Cat, hoofdredacteur van Grafisch Nieuws, leidt als moderator de groepsdiscussie in goede banen. Het is wat betreft tewerkstelling van grafische profielen alle hens aan dek, zoals blijkt uit het PrintmediaJobs vacaturerapport 2013-2021 van GRAFOC. David Benoit van GRAFOC presenteert en becommentarieert tien vaststellingen. Ze vormen het raamwerk voor het latere groepsgesprek. Enkele van deze belangrijke uitdagingen en kansen zijn: - De arbeidsmarkt: in 2021 werden nooit meer vacatures gemonitord: meer dan 1100 en waarschijnlijk is het aantal nog groter. De vacatures raken moeilijk ingevuld. Tegelijkertijd is er een sterke uitstroom aan de gang (35% tegen 2025) als gevolg van de vergrijzing. Naast de grafimediabedrijven zijn ook bedrijven uit andere bedrijfssectoren op zoek naar grafische profielen. De arbeidsmarkt beperkt zich niet enkel tot de grafimediasector. - De beperkte instroom op de arbeidsmarkt vanuit het onderwijs en het dalend aantal leerlingen in de grafische TSO/BSO richtingen. In maart 2021 werd gepeild naar het draagvlak voor de opleiding TSO Drukken. In december 2021 werd het dossier TSO Drukken ingediend bij het Ministerie van Onderwijs. Een antwoord wordt verwacht in de loop van 2022. Aan het dossier werkten verschillende stakeholders mee waaronder AHOVOKS, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Febelgra, Indufed, ACV, ABVV, ACLVB, PaperPackSkills en GRAFOC. - Eén van de kansen op nieuwe instroom loopt via duaal leren. Een langlopende imagocampagne waarin de printmediasector als een interessante werkgever wordt gepromoot, zou eveneens helpen. De grafimediabranche kampt namelijk met een imagoprobleem, waardoor jongeren zich niet aangetrokken voelen tot deze industrie. - Hightech en veranderende competenties. Met deze uitdaging wordt een bruggetje gemaakt naar een van de sprekers: Hans Huyghe, VP Product Management Consumables bij persenfabrikant Heidelberg. "De tijd van de koster-drukker ligt ver achter ons", vertelt Hans Huyghe wanneer hij het heeft over de evoluties in de printmediasector. Het moderne drukkerijbedrijf heeft de overgang gemaakt van manueel naar zoveel mogelijk automatisch. Fabrikanten als Heidelberg bouwen daarvoor de geschikte machines. Die zijn volgestouwd met sensoren, beschikken over allerlei automatiseringsoplossingen (simultaan rubberwassen en automatisch plaatwisselen, automatische register- en kleurcontrolecorrectie, automatisch uitwerpen van misdrukken, enz.), nemen zelf beslissingen op basis van artificiële intelligentie en kunnen worden gemonitord via de cloud. De wijsheid zit met andere woorden in de pers. De drukpers voert zelf en volledig operator-onafhankelijk de snelste make-ready strategie uit en produceert autonoom. Ze stopt slechts met haar productie wanneer de operator daarom vraagt. Heidelberg heeft er de naam 'Push-to-stop' voor bedacht. De drukker is een procesoperator. Ook de logistiek op en om de pers, in de prepress en de afwerking kan worden geautomatiseerd: automatische inkttoevoer, automatische toevoer van de platen naar en in de druktorens, automatisch transport van de vellenpaletten, robotpalletiseerders, enzovoort. De nieuwste drukpersen zijn duur. Het is financieel onmogelijk voor scholen om dergelijke machines in hun lokalen te installeren. Met deze vaststelling en de voortschrijdende spitstechnologie in gedachten, zal moeten nagedacht worden over de toekomst van het onderwijs en hoe opleidingen voor grafische beroepen zullen worden georganiseerd. Wat volgt is een debat rond vijf thema's. Ze werden gedistilleerd uit een enquête onder de deelnemers. Het zijn: technologische evolutie, imago van de sector, noodzakelijke competenties, ideale opleidingsvorm (lineair leertraject, leren en werken, duaal leren...), duaal leren. Het levendige debat zorgde ervoor dat de onderwerpen soms door elkaar heen liepen. We hebben de bij elkaar horende inhoud zoveel mogelijk trachten te bundelen. De grafimedia-ondernemers zeggen vooral nood te hebben aan drukkers. Leerlingen prefereren echter eerder de schermgebaseerde-opleidingen (prepress, dtp, vormgeving). Dat heeft volgens zowel ondernemers als leraars te maken met de voorkeuren van de hedendaagse schermgeneratie, maar ook met het ouderwets imago van de drukkerijsector en de aversie voor machines bij jongeren. "Toon dan geen machines tijdens de opendeurdagen van de school", suggereert een deelnemer. De nieuwste generatie drukmachines hebben nochtans besturingsconsoles met grote interactieve schermen, ze zouden de jonge generatie bijgevolg kunnen aanspreken. Maar dergelijke dure drukpersen zijn onbetaalbaar geworden voor onderwijsinstellingen en opleidingscentra. De oplossing zou hybride kunnen zijn: de scholen zorgen ervoor dat de leerlingen een goede algemene grafische kennis verwerven, de praktijk leren ze in de bedrijven via stages, eventueel verlengde stages, duaal leren, andere leervormen. "Allemaal goed en wel, maar je moet eerst jonge mensen voor het drukkersvak weten te interesseren en ze in de school binnen te halen. Dat is een hele uitdaging. Het heeft ondermeer te maken met het imago van de sector", werpt een leerkracht op. Hij vervolgt: "Ik ben zelf leerkracht en stagementor en heb in de privé gewerkt. Enkele bedrijven, vooral grotere, zijn zeer goed in stagebegeleiding. In kleinere en middelgrote bedrijven is die begeleiding echter vaak ondermaats wegens geen tijd of dringende opdrachten. We hebben het volledige engagement van alle bedrijven nodig. Voor wat hoort wat. Het is de bluts met de buil, voor beide partijen." Ondernemer: "We zijn vragende partij om stagetrajecten uit te breiden. Het hoeft niet meteen om duaal leren te gaan. Het maakt ons niets uit om welke leervorm het gaat. Ik beweer met de hand op het hart dat we de leerlingen in ons bedrijf goed begeleiden en niet aan hun lot overlaten." Kan de bekende druksimulator een deel van de oplossing zijn? "We gebruiken hem al lang in onze school en het is goed didactisch materiaal. De druksimulator is een hulpmiddel maar de echte praktijkervaring kan je ermee niet vervangen." Duitsland is een industrieel gidsland. Hans Huyghe van Heidelberg vertelt dat de Duitse persenfabrikant duaal leren voor zijn klanten organiseert: anderhalf jaar bij Heidelberg en anderhalf jaar in de bedrijven. "We stellen een stukje infrastructuur ten dienste van de industrie. Heidelberg heeft de voorbije jaren fors gereorganiseerd. De vakbonden hebben er steeds voor geijverd om het luik duaal leren te behouden." Treinbouwer Bombardier in Brugge die regelmatig technische vacatures heeft, investeerde in machines voor de studierichting mechanica aan het VTI Brugge. Leerkracht: "Het mocht niet baten. De jongeren bleven uit de studierichting weg. Ze houden van beeldschermen en willen niet meer aan machines werken. En eerlijk, hoeveel operatoren bedienen een drukpers met groot scherm in een grafisch bedrijf? Velen zijn in de afwerkingsafdeling tewerkgesteld. We zitten opgezadeld met een industrieel en imagoprobleem." Ilse Straetman is voorzitster van de Raad van Bestuur van GRAFOC en HR-manager bij Mediahuis (Coldset Printing Partners en De Buren). "Het is een grote uitdaging om mensen in onze sector te laten instromen. We organiseren bedrijfsbezoeken en hebben bedrijfsgidsen in dienst. Bezoekers zijn onder de indruk van wat de onderneming te bieden heeft. De productieprocessen aan de drukpersen zijn eenvoudiger. De afwerkingsafdeling biedt meer variatie en uitdagingen. Het spreekt andere mensen aan. We merken dat we met ons compleet aanbod aan de wensen van veel kandidaten kunnen voldoen." Een bedrijfsleider voegt eraan toe: "Een belangrijk pluspunt om te kiezen voor de grafische industrie is werkzekerheid en de sector betaalt goed." Met de juiste attitudes, technische competenties en voldoende goesting ben je geschikt voor het vak, ongeacht de gevolgde richting BSO of TSO. 'Attitude is everything.' Daar zijn alle deelnemers het roerend over eens. "Maar we zijn in het onderwijs wel verplicht leerplannen te volgen en er worden eindtermen opgelegd." Een bedrijfsleider zegt nooit geconsulteerd te worden door het onderwijs over beroepskwalificaties. "Bedrijven worden wel degelijk hierover geconsulteerd, maar de bevraging zou wat ruimer mogen zijn", wordt geriposteerd. "Het recht op stage zou moeten kunnen losgekoppeld worden van het recht op onderwijs. Wij weten wie het goed zal doen en wie er nog niet klaar voor is. De stage zou een beloning moeten zijn", oppert een leerkracht. De opleidingsvorm is niet het grote probleem, wel de instroom in de grafische richtingen. Zowel in de BSO- als TSO-opleidingen is er in de leerprogramma's veel aandacht voor drukvoorbereiding (prepress), vormgeving en het creatieve. "Wanneer het werken met computers niet op het programma zou staan, verliezen we leerlingen." De vertegenwoordigers van de scholen menen dat drukken en afwerken, als dit al niet gebeurt, in de tweede graad van de grafische richtingen zou kunnen worden geïntroduceerd om leerlingen te triggeren voor deze beroepen. Het zevende specialisatiejaar is een logisch vervolg op de derde graad BSO en levert een gehomologeerd getuigschrift secundair onderwijs op. In TSO-richtingen wordt dit getuigschrift op het einde van het zesde jaar behaald. Ook hier wordt een zevende specialisatiejaar ingericht. Leerlingen kunnen in beiden richtingen gedurende dat extra jaar kiezen voor een duale leervorm (wanneer die wordt ingericht) of het specialisatiejaar. Een secundaire school in Antwerpen richt duaal leren niet in: "De leraar moet voor deze leervorm zowel les geven in de school als de leerlingen ondersteunen in de bedrijven. Er zijn hiervoor eenvoudigweg niet genoeg uren beschikbaar. En hoe ga je om met een leerling die niet slaagt in een bedrijf en die terug naar de school moet worden gehaald?" Wat volgt is een testimonial over duaal leren van Sint-Cordula in Schoten. "Het zevende jaar in onze school is volledig gericht op duaal leren. Niet iedere leerling is geschikt of kiest voor dit traject. Die leerlingen adviseren we een zevende specialisatiejaar in een andere school te volgen. We hebben nu 11 leerlingen in de derde graad BSO die de duale leervorm volgen: twee dagen op school en de andere dagen op het bedrijf. Een trajectbegeleider bezoekt maandelijks het bedrijf. Met de leerling staat er wekelijks een evaluatiemoment ingepland. Het lukt met de uren. Onze leerlingen leren de praktijk op de werkvloer bij de bedrijven en we hebben nauwelijks nog machines in de school. We denken er aan om met duaal leren vanaf het vijfde jaar te starten." Een verkeerde perceptie is dat duaal leren iets is zoals leren via leercontract. "Dat is het helemaal niet. Duaal leren zou een beloning moeten zijn voor onze beste leerlingen. Een gedeelte van de theorie kan zelfs door iemand uit het bedrijf worden gegeven. Leerkrachten zouden dan pedagogische ondersteuning kunnen bieden op de werkvloer. Maar het formuleren van het aantal leerdoelstellingen voor duaal leren mag flink worden ingekrompen. Meer dan 70 leerdoelstellingen moeten aanduiden is voor zowel scholen als bedrijven een te grote administratieve bezigheid." Kunnen we iets van Duitsland opsteken over duaal leren? Hans Huyghe: "Zowel in het onderwijs, de industrie als bij de vakbonden is er een grote acceptatie voor deze leervorm, omdat die een antwoord biedt op de vraag naar instroom van grafische profielen. Duaal leren wordt er besproken op het niveau van de ondernemingsraden. De leerlingen ontvangen in het stelsel een maandelijks salaris. Leerlingen kunnen vanuit een beroepsopleiding met duaal leren, doorgroeien naar meer beroepsbekwaamheid met verantwoordelijkheid via de zogenaamde Meisterschule. Duaal leren wordt ook ingericht op het niveau van het hoger onderwijs voor het behalen van de diploma's Bachelor en Master. Wat betreft de bekommernis van leerkrachten in de zaal over het niet voldoende beschikbare aantal uren voor de pedagogische opvolging van leerlingen bij duaal leren, kan technologie hulp bieden. De Covid-pandemie heeft ons geleerd samen te werken door middel van videovergaderingssoftware. Je hoeft vandaag niet altijd meer op locatie te gaan." Drie vooraf aangeduide waarnemers onder de deelnemers geven op het eind van de namiddag hun slotcommentaar. Marc Vandenbroucke, directeur-generaal Febelgra: "Duaal leren is een bijkomende leervorm, en behoeft een nieuwe 'branding'. Het is niet leren via leercontract. Het vraagt om een verschillende aanpak en begeleiding. Febelgra wil bedrijven hierin ondersteunen, ook de kleinere bedrijven. De grafische sector betaalt goed en is een hoogtechnologische industrie. De sector kampt wel met een imagoprobleem. Febelgra heeft B2B- en B2C-imagocampagnes op de planning staan. De overlegronde van vandaag was zeer interessant. Het is nu tijd om tot actie over te gaan." Henk Debaene is pedagogisch adviseur van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen: "De grote uitstroom en de geringe instroom van grafische profielen is een feit. Twaalfjarigen moeten snel voor grafische richtingen kunnen aangesproken worden. Het is geen wij-zij-verhaal. Onderwijs en industrie zijn partners en hebben hetzelfde doel voor ogen. Leerkrachten zijn pedagogisch geschoold. Ze kunnen voor duaal leren een meerwaarde betekenen door hun aanwezigheid op de werkvloer. Het adequaat vormgeven van een nieuwe leervorm vraagt om een mentaliteitswijziging bij het Ministerie van Onderwijs en Vorming. Dergelijke instellingen zijn nog te vaak logge organisaties." Ilse Straetman, HR-manager bij Mediahuis (Coldset Printing Partners en De Buren): "Deze eerste bijeenkomst van verschillende stakeholders rond het thema vorming en industrie, is een positieve ervaring. We hebben inzicht gekregen in elkaars uitdagingen en kansen. De wederzijdse passie voor de sector en de wil om toekomstgericht te willen werken aan oplossingen, zijn bij iedereen aanwezig. Kleinere stappen, de quick wins, kunnen we zelf realiseren. Hoe de grote stappen naar de hogere échelons kunnen worden gezet, daar heb ik geen antwoord op. We kunnen alvast starten met de zaken waarover we zelf tot een consensus kunnen komen. De vraag is nu of we een vervolg van deze eerste ontmoeting willen?"