In de beurshallen van Düsseldorf vindt van 19 tot en met 26 oktober 's werelds grootste vakbeurs voor de kunststofindustrie plaats, K. Voor de voorafgaande persconferentie had de organisatie voor de Benelux ditmaal haar oog laten vallen op de kennisinstelling van het Nederlandse Wageningen als plaats van handeling. Om precies te zijn het instituut voor Food & Biobased Research. Niet in de laatste plaats omdat men daar volop bezig is nieuwe kunststoffen te ontwikkelen. En dan vooral biobased kunststoffen met het liefst dezelfde functionele eigenschappen als hun aardoliegebaseerde 'collega's'.
...

In de beurshallen van Düsseldorf vindt van 19 tot en met 26 oktober 's werelds grootste vakbeurs voor de kunststofindustrie plaats, K. Voor de voorafgaande persconferentie had de organisatie voor de Benelux ditmaal haar oog laten vallen op de kennisinstelling van het Nederlandse Wageningen als plaats van handeling. Om precies te zijn het instituut voor Food & Biobased Research. Niet in de laatste plaats omdat men daar volop bezig is nieuwe kunststoffen te ontwikkelen. En dan vooral biobased kunststoffen met het liefst dezelfde functionele eigenschappen als hun aardoliegebaseerde 'collega's'. De boodschap die Karin Molenveld, projectleider duurzame plastics technologie van Wageningen Food & Biobased Research wil overbrengen is duidelijk. "Voor een echt duurzame toekomst zullen we afscheid moeten nemen van oliegebaseerde producten. Want de productie van olie zorgt via CO?-uitstoot van opwarming van de aarde. Daarnaast leveren aardoliegebaseerde kunststoffen voornamelijk moleculen op die altijd in de natuur - zowel in de grond als in het water - zullen achterblijven, omdat ze niet vergaan." Volgens Molenveld reageert de kunststofindustrie - ten onrechte - met recyclage als belangrijkste oplossing om beide problemen aan te pakken. "Overheden stellen regels op om recycling te bevorderen en kunststof verpakkingen als zwerfafval in het milieu te voorkomen. Maar recycling is niet circulair. Het recyclingsysteem heeft tot nu toe helaas niet het plastic-systeem losgekoppeld van fossiele grondstoffen die voor een belangrijk deel zorgen voor de CO?-uitstoot. En ook niet het probleem van het zwerfvuil of andere plasticvervuiling opgelost. Hoewel het plastic recyclingsysteem de huidige problemen kan verminderen, kan het deze niet oplossen. Uiteindelijk moeten we over op plastic dat biobased is en recyclebaar en niet ophoopt in de natuur." Het behoeft dan ook geen betoog dat in het laboratorium van Wageningen Food & Biobased Research volop onderzoek gedaan om diverse biogebaseerde alternatieven te ontwikkelen. Waaronder ook laminaten en laminaten met zuurstof- en waterdampbarrières. Dat blijkt ook bij een rondgang langs alle proefopstellingen in het labo, waar diverse materialen autonoom of in opdracht van het bedrijfsleven worden ontwikkeld. Molenveld ziet dan ook zeker enkele lichtpuntjes die al op de markt zijn verschenen. Bijvoorbeeld in de vorm van PLA-trays die gecombineerde PE/PET trays kunnen vervangen. "Hun functionele eigenschappen zijn prima om bijvoorbeeld salades te verpakkingen." Er zou daarbij volgens de onderzoekster voldoende marge zijn om een paar centen extra voor de duurdere verpakking te vragen. Maar het stuit ook op bezwaren van recyclage- en inzamelorganisaties en merkfabrikanten en supermarktketens. Toch kunnen volgens Molenveld de sceptici ten opzichte van PLA-saladebakjes gerust zijn. "In een goed georganiseerde recyclageketen zal de concentratie van PLA in rPET niet meer dan 0,1 procent zijn. Bij een dergelijke concentratie worden de optische en thermische eigenschappen van rPET niet beïnvloed. Zelfs bij een percentage van 8 procent PLA in uitgesorteerde PET-trays hoeven met gebruik van moderne sorteertechnieken geen negatieve effecten verwacht worden op de kwaliteit van gerecycleerd PET." PVC daarentegen heeft wel duidelijke effecten op aspecten als kleur en helderheid. Bij het maken van bioplastics is 'hoe dunner hoe beter' absoluut niet het devies volgens Molenveld. "De materiaalsoort bepaalt, nog meer dan productdikte, de desintegratiesnelheid. PLA-plantenpotten desintegreren bijvoorbeeld sneller dan (dunne) bioafvalzakken. Weliswaar kan bioafval niet binnen elf dagen worden omgezet in compost en is slechts 20 procent van de reactoroutput compost, toch veroorzaken composteerbare kunststoffen geen vervuilingsproblemen. De kunststoffen gevonden in organisch afval zijn altijd conventionele kunststoffen." Toch blijven oliegebaseerde kunststoffen voorlopen nog wel nodig in de strijd tegen voedselverlies die qua CO?-voetafdruk nog zwaarder weegt, erkent ook Molenveld. Dat kan wel een factor 10 tot 100 schelen. "Het voorkomen van voedselverlies resulteert direct in een directe vermindering van de ecologische voetafdruk. Verpakkingen en het goed inrichten van productieketens zijn belangrijke middelen om dat tegen te gaan. Maar het gebruik van verpakkingen en met name aardoliegebaseerde plastic verpakkingen staat onder druk. Niet vanwege deze functionaliteit maar vanwege de milieu-impact van eenmalige plastic verpakkingen. Daarbij komt ook nog eens de negatieve consumenten- en retailperceptie van dit soort verpakkingen." Dat wij - nog - traditionele plastics nodig hebben, hangt volgens Molenveld voor een belangrijk deel ook af van manier van productie, distributie en consumptie van vers voedsel. De consument wil te allen tijde en direct alle producten uit de hele wereld in de supermarkt kunnen kopen. "Dat wij komkommer in een plastic wrap doen, is op zich goed, want het zorgt ervoor dat een komkommer geen vocht verliest. Als een komkommer te weinig vocht bevat is zij niet meer eetbaar. En dan is de CO?-voetafdruk van voedselverlies of -verspilling nog altijd tien keer zo groot als die van de productie van de folie om de komkommer. Maar dat een komkommer vocht kan verliezen, hangt af hoe we onze voedsteldistributie hebben georganiseerd. Dat maakt dat een komkommer zoveel dagen onderweg is van de teler via de distributie en de supermarkt naar de klant, dat deze zijn vocht kán verliezen. Beter zou dan ook zijn dat wij onze consumptie- en distributiepatronen zo inrichten dat we onze komkommer sneller eten; in plaats van zo lang onderweg te laten zijn." De Science Campus van K 2022, waar ook Wageningen Food & Biobased Research te vinden is, staat voor de dialoog tussen onderzoek en wetenschap. Hier kunnen exposanten en bezoekers terecht voor een compact overzicht op wetenschappelijke activiteiten en resultaten van de kunststof- en rubbersector. Ook kunnen hogescholen en ondernemingen hier ervaringen en ideeën uitwisselen. Maar er is natuurlijk meer te zien op K. In hal 6 is dit jaar weer de speciale show 'Plastics Shape The Future' te vinden zijn. Hier wordt de belangrijkste boodschap van de branche in beeld gebracht, aldus de organisatie: "De branche bevindt zich in een fundamentele transformatie richting circulaire economie." Er zullen zowel themadagen als bewegend beeldmateriaal, podiumdiscussies en infotainment worden geboden. Branche-experts laten zien, hoe kunststof de toekomst duurzaam kan vormgeven, welke ontwikkelingen nu al zichtbaar zijn en welke scenario's de kans hebben om in de toekomst toegepast te worden. Aan de diverse discussiepanels zullen zowel vertegenwoordigers uit de politiek als maatschappelijk relevante groepen en NGO's deelnemen. Het Circular Economy Forum, dat tijdens de vorige editie van K een succesvolle première kende, zal tijdens K 2022 opnieuw weer op het buitenterrein tussen de hallen 10 en 16 te vinden zijn. Hier zullen leden van de VDMA (Verband Deutscher Maschinen- und Anlagenbau) laten zien wat een circulaire economie behelst. Dé trends op de komende K-beurs zijn volgens de beursorganisatie klimaatbescherming, circulaire economie en digitalisering. De K-beurs in Düsseldorf is de grootste kunststof- en rubberbeurs ter wereld. Er zijn maar liefst 3.100 standhouders uit 63 landen te vinden met rubber- en kunststofproducten, waaronder verpakkingsmaterialen. Messe Düsseldorf is voor de editie van 9 tot en met 16 oktober 2022 met circa 175.000 m2 netto beursoppervlak volledig bezet. De beurs trok in 2019 ruim 224.000 bezoekers waarvan 73 procent van buiten Duitsland. De verschillende aanbodsegmenten verdelen zich als volgt over de 18 beurshallen: Machines en apparatuur: hallen 1, 3-4. 8b en 9-17. Grondstoffen, hulpstoffen: hallen 5, 6, 7, 7a, 8a, 8b. Halffabricaten, technische onderdelen en producten van versterkte kunststoffen: hallen 5, 6, 7, 7a, 8a, 8b. Startups hebben een eigen tentoonstellingsoppervlakte op K, te weten de Start-up-zone', die in hal 8B van het beursterrein in Düsseldorf is te vinden.