Al langer kijkt menig grafisch ondernemer naar het aantrekkelijke groeipotentieel van de markt voor verpakkingsdrukwerk. Die is immuun voor digitale alternatieven, zoals die allerlei andere vormen van drukwerk wél bedreigen. Ze bleek vorig jaar bovendien, als een van de weinige grafische producten, uitermate coronacrisisbestendig. En door de merkbare verschuiving van plastic substraten richting papier en karton komt ze schijnbaar ook nog eens dichter onder handbereik.
...

Al langer kijkt menig grafisch ondernemer naar het aantrekkelijke groeipotentieel van de markt voor verpakkingsdrukwerk. Die is immuun voor digitale alternatieven, zoals die allerlei andere vormen van drukwerk wél bedreigen. Ze bleek vorig jaar bovendien, als een van de weinige grafische producten, uitermate coronacrisisbestendig. En door de merkbare verschuiving van plastic substraten richting papier en karton komt ze schijnbaar ook nog eens dichter onder handbereik. Toch is de eventuele entree op die markt niet eenvoudig: aan de productie van voedselverpakkingen worden hoge eisen gesteld. Onvermijdelijk behoort daar ook de overstap op low migration inkten bij. Dat hoeft druktechnisch weliswaar geen grote omschakeling te betekenen - de inkten gedragen zich op de pers inmiddels vrijwel identiek aan conventionele inkten - maar het is onderdeel van een groter geheel aan strikte afspraken, regelgeving, voorschriften en wettelijke voorwaarden. Door daar aan te voldoen, ontstaat een gecontroleerde productieketen die garant staat voor de voedselveiligheid van verpakkingen. Het fenomeen 'low migration' werd zo'n twintig jaar geleden geïntroduceerd. Dat gebeurde in aanvang vooral op initiatief van de tabaksindustrie, vertellen Cor Boon en Robert Jong, inktspecialisten bij hubergroup Benelux: "Als inktfabrikant was de hubergroup in München direct bij dat initiatief betrokken. Grote tabaksproducenten als Philip Morris en BAT zochten begin jaren 1990 naar mogelijkheden om te voorkomen dat de inkten op hun verpakkingen de geur van hun tabaksproducten konden beïnvloeden. Daar zijn toen speciale 'GA'-inkten voor ontwikkeld - 'Geruchs Arm'. Die werden wereldwijd door deze opdrachtgevers verplicht gesteld aan hun drukkerijen." De voedingsmiddelenindustrie volgde het voorbeeld prompt en stelde eveneens een eisenpakket op, wat resulteerde voor de hubergroup met de introductie van MGA inkten in samenwerking met de eigen pigmentproductie in India, die nu ook als low migration worden aangeduid. Tot dat moment werden in vrijwel alle offsetinkten minerale oliën gebruikt. Die zorgen er mede voor dat deze inkten snel drogen: ze slaan snel weg in het papier. De keerzijde van dit rappe migratiegedrag is het risico dat koolwaterstoffen uit de minerale oliën in voedingsmiddelen terecht kunnen komen - en daar voor ongewenste geur- of smaakverandering zorgen. Daarnaast waarschuwt bijvoorbeeld de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor het afgeven van drukinkten op (gerecycleerde) verpakkingen aan levensmiddelen: "Mogelijk worden dan stoffen waaronder minerale oliën afgegeven die de gezondheid kunnen schaden". Migratie kan zich voordoen als de inkt rechtstreeks in contact komt met het voedingsmiddel, maar sommige componenten kunnen ook van de buitenzijde van de verpakking door het materiaal heen naar binnen trekken. Door in low migration inkten onder andere de minerale oliën te vervangen door plantaardige alternatieven is dit migratiegevaar weggenomen. Ook bestaat nog het risico dat bepaalde elementen zich in een stapel of op een rol via de achterzijde van het substraat uiteindelijk naar het voedingsmiddel verplaatsen. Drukkerijen voor voedselverpakkingen hebben dan ook de gewoonte het drukwerk inline direct te voorzien van een dispersielak, om elke vorm van overzetten te voorkomen en de krasvastheid te vergroten. Voor het produceren van low migration inkten moet niet alleen de samenstelling ervan worden aangepast - anders dan conventionele offsetinkten bevatten ze bijvoorbeeld geen droogstoffen. Er gelden ook strikte spelregels voor het complete inktproductieproces, legt Robert Jong uit, en die zijn vastgelegd in de 'Good Manufacturing Practice' (GMP), voorgeschreven door de Europese branchevereniging van inktfabrikanten EuPIA. Overigens gebruikt EuPIA de term 'low migration inkten' sinds 2018 niet meer, omdat de GMP-regelgeving inmiddels een breder gebied beslaat; in plaats daarvan wordt nu gesproken over 'drukinkten die bestemd zijn voor materialen die in contact komen met voedingsmiddelen'. Inktfabrikanten en -leveranciers staat het vrij om inkten 'low migration' te blijven noemen. De GMP-regelgeving werd door EuPIA opgesteld omdat er geen eenduidige Europese wetgeving is die specifiek betrekking heeft op de inkten voor voedselverpakkingen. Wel bestaan er wettelijke regels, zoals de EU Verordening 1935/2004, voor 'aan de buitenzijde bedrukte materialen en voorwerpen die in aanraking komen met voedingsmiddelen'. In Zwitserland zijn sinds 2010 strenge regels van kracht op het gebied van inkten voor voedselverpakkingen. In deze 'Swiss Ordinance' is een lange lijst met meer dan 5.300 substanties opgenomen (op basis van hun chemische samenstelling), voorzien van een 'Specific Migration Limit' (SML) in mg/kg en eventueel aanvullende restricties. De Zwitserse voorschriften worden wereldwijd vaak als richtlijn gebruikt, bijvoorbeeld ook door grote voedingsmiddelenproducenten zoals Nestlé, dat er haar eigen eisenpakket richting toeleveranciers mede op baseerde. Inktfabrikanten die zich aan de EuPIA GMP houden, voldoen daarmee aan eisen in de EU Verordening 1935/2004. De GMP stelt onder andere eisen aan de grondstoffen en de samenstelling van de inkt. Die moet worden vastgelegd in een 'State of Composition' (SoC) document, waarmee de drukkerij zich verzekerd weet van de juiste inkt. Cor Boon: "Het moet exact bekend zijn welke stoffen er in de inkt zitten en waar die vandaan komen. Alles moet volledig te traceren en te controleren zijn." Regelmatig vinden audits en proefmeldingen plaats om het GMP-systeem te testen binnen de hubergroup productielocaties wereldwijd. "En het werkt uitstekend", stelt Boon tevreden vast. Ook het migratiegedrag van inkten is een van de eigenschappen die aan de regelgeving moet voldoen. Zo moet worden voorkomen dat elementen uit de inkt op het voedingsmiddel terecht komen. Om het migratiegedrag van een inkt, vernis of lak te kunnen vaststellen, heeft EuPIA ook een officiële richtlijn opgesteld over de te gebruiken testmethodes en -omstandigheden. Zo heeft de hubergroup de mogelijkheid specifieke migratiemeting te maken voor de klant, of deze SoC gegevens met de officiële onderzoeksbureaus te delen voor vaststelling van de SML. Bovendien zien de GMP-regels toe op de kwaliteits- en hygiënemaatregelen, de verpakking en het transport. Robert Jong: "Voor de productie van low migration inkten beschikten we bij aanvang over aparte faciliteiten, volledig gescheiden van de conventionele inktproductie. Tegenwoordig is het grootste deel echter van MGA-kwaliteit en volgen we een separate werkwijze voor conventionele inkt. Zo sluiten we eventuele vermenging absoluut uit. Datzelfde principe hanteren we op onze hubergroup locatie in Almere, van waaruit we de Benelux voorzien van inkten. Inmiddels is ongeveer 75 procent van alle (meng)inkten die wij uitleveren, voorzien van een low migration-label." Voor drukkerijen is het gebruik van low migration inkten die aan de GMP-voorschriften voldoen een van de vele stappen die genomen moeten worden op weg naar de productie van voedselveilig bedrukte verpakkingen. De kans is groot dat ze ook aan andere, vaak door de klant opgelegde eisen moeten voldoen. Een voorbeeld daarvan is de BRCGS certificering (British Retail Consortium Global Standards). Deze norm is sinds de invoering in 1998 uitgegroeid tot een wereldwijde voedselveiligheidsstandaard voor organisaties in de levensmiddelenketen. Dat betekent dat drukkerijen ook maatregelen moeten nemen op het gebied van verlichting, werkkleding en informatieregistratie, om te kunnen voldoen aan de eisen op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit.