Bij sessies over duurzaamheid in de grafische sector start Fons Put altijd bij het beroemde rapport van De Club Van Rome, getiteld 'Grenzen Aan De Groei' uit 1972. Put houdt zich bezig met duurzaamheid voor kennisinstituut VIGC, onder meer tijdens sessies van het 'lerend netwerk - duurzaam ondernemen in de grafische sector'. Met 'Grenzen Aan De Groei' werd milieuproblematiek als gevolg van menselijk handelen voor het eerst op de agenda gezet. De bewustwording rond het onderwerp is sindsdien enorm gegroeid. Milieuproblematiek is tegenwoordig bijna synoniem met het klimaatprobleem.
...

Bij sessies over duurzaamheid in de grafische sector start Fons Put altijd bij het beroemde rapport van De Club Van Rome, getiteld 'Grenzen Aan De Groei' uit 1972. Put houdt zich bezig met duurzaamheid voor kennisinstituut VIGC, onder meer tijdens sessies van het 'lerend netwerk - duurzaam ondernemen in de grafische sector'. Met 'Grenzen Aan De Groei' werd milieuproblematiek als gevolg van menselijk handelen voor het eerst op de agenda gezet. De bewustwording rond het onderwerp is sindsdien enorm gegroeid. Milieuproblematiek is tegenwoordig bijna synoniem met het klimaatprobleem. Het rapport bevat een grafiek waarin de publieke belangstelling voor de toekomst is weergegeven. Fons Put: "In die grafiek zie je dat vrijwel iedereen bezig is met de plannen voor volgende week en de naaste omgeving. We moeten naar visie voor de langere termijn, met een ruimere geografische blik. 'Grenzen Aan De Groei' verscheen ruim een halve eeuw geleden, maar het is nog steeds actueel. Er is een drukkerij in België voor wie dit rapport het startpunt was van hun bedrijfsstrategie. Zij produceren intussen al een decennium lang klimaatneutraal." Wereldwijd komen de maatregelen om iets te doen aan het klimaatprobleem moeizaam op gang. Eind vorig jaar mislukte de COP27-klimaattop in Egypte. Op Europees niveau echter worden er steeds meer wetten en regels doorgevoerd die directe gevolgen hebben voor samenleving en bedrijfsleven. Zo streeft de EU ernaar om het eerste 'klimaatneutrale continent' te zijn, met als streefdatum 2050. Dat klinkt nog heerlijk ver weg, maar in 2030 moet er al een reductie zijn van 55 procent van alle broeikasgassen. Grafische bedrijven moeten bij hun investeringen van oudsher al rekening houden met de lange termijn; daar komen nu Europese doelstellingen en regels bij. De term klimaatneutraal verwijst naar een continent waarin er netto geen broeikasgassen worden uitgestoten, waar economische groei en het gebruik van grondstoffen zijn losgekoppeld en waarin niemand achterblijft. Het moet een moderne, grondstof-efficiënte en concurrerende economie worden. In de praktijk worden de verschillende broeikasgassen en schadelijke stoffen zoals methaan en stikstof omgerekend naar CO2-uitstoot. Op die manier zijn rekenmodellen ontwikkeld, die duidelijk maken wat er nodig is om de doelstellingen te halen. De doelen staan beschreven in de European Green Deal van de Europese Commissie. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de aarde opwarmt, zo luidt de wetenschappelijke consensus. De zon stuurt warmte naar de aarde. Die warmte wordt deels geabsorbeerd door atmosfeer en aardoppervlak. Een groot deel wordt gereflecteerd en verdwijnt weer terug in het heelal, omdat de atmosfeer de warmte doorlaat. Door de toename van broeikasgassen in de atmosfeer, blijft er echter steeds meer warmte op aarde en dat zorgt voor klimaatverandering. Fons Put: "Het klimaat op aarde was niet altijd hetzelfde, dat heeft onder meer te maken met schommelingen in de baan van de aarde rond de zon. Het is ooit nog wel iets warmer geweest dan nu en ooit was er een ijstijd. Als er meer sneeuw is, is er ook meer reflectie. Zo zijn er allerlei parameters die het klimaat bepalen. Door de toename van CO2 in de atmosfeer wordt er steeds minder warmte doorgelaten. Die warmte wordt teruggekaatst naar de aarde en zo komt het dat de gemiddelde temperatuur stijgt. De groeiende CO2-uitstoot ontstaat door het verbanden van steenkool, olie en gas. Daarover is het men in de wetenschap wel eens. Eigenlijk wist men in de jaren zeventig al, dat het zo zou eindigen." De nadelige gevolgen van klimaatopwarming beheersen het nieuws. In het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 kwamen 55 landen overeen dat de gemiddelde temperatuur niet meer dan 1,5 à 2 graden mag stijgen. Uiteindelijk werd het akkoord door 195 landen ondertekend, inclusief de VS en China. De ambities zijn hoog, maar uit de cijfers van Eurostat, dat de statistieken bijhoudt voor de EU, blijkt dat er in de periode 2004-2019 slechts marginaal resultaat werd geboekt bij het verbranden van fossiele brandstoffen. Mogelijk is daar sindsdien door de coronacrisis en de Russische invasie in Oekraïne (en de daarbij horende stijgende energieprijzen) wat verandering in gekomen. Duidelijk is dat de EU de handschoen heeft opgepakt en serieus werk wil maken van het klimaatakkoord. Elk EU-land kreeg een CO2-budget toegewezen. Wanneer een land daarmee niet uitkomt, is het mogelijk om van een ander land een deel van het budget aan te kopen. De uitvoering laat helaas op zich wachten. Het verbruik moet jaarlijks worden afgebouwd, maar dat lukt maar bij weinig landen. Fons Put: "In de praktijk is productontwikkeling van experiment naar een stabiele marktpositie een goed gedocumenteerd en bestudeerd proces. Wat veel moeilijker is: een bestaand product met een stabiele marktpositie op een gecontroleerde manier uitfaseren. Wanneer je bijvoorbeeld een niet-duurzame verpakking produceert en daar geld mee verdient, moet je dat op de een of andere manier uit de markt halen en eventueel vervangen door een andere concept. Het is belangrijk om te weten hoe dat moet, maar daarover is weinig kennis. Een actueel voorbeeld is de stikstofreductie in het boerenbedrijf. Dat levert veel tegenstand en onrust op. Het is een moeilijk dossier." De Nederlandse grafische brancheorganisatie KVGO ontwikkelde voor elk type verbruiker een plan. Zo hebben kleinverbruikers een 'zorgplicht', waarbij alleen de bekende energiereductiemaatregelen moeten worden toegepast. De grootverbruikers hebben een informatieplicht met bijbehorende Energieaudit. Fons Put vindt deze aanpak verhelderend. "Voor een grafisch bedrijf zijn zonnepanelen altijd een goed idee. Een aantal besparingsmaatregelen zijn eenvoudig. LED-verlichting brengt het energieverbruik meteen omlaag. Het is laaghangend fruit en ik vermoed dat de meeste bedrijven het al hebben gedaan. Eigenlijk moet elk bedrijf een CO2-boekhouding bijhouden, om te zien wat de status is." Een grafisch bedrijf heeft te maken met drie categorieën emissies. Allereerst is er de CO2-uitstoot door eigen verbranding, bijvoorbeeld de gasoven in een heatset-drukkerij. Dit maakt tien procent van de totale emissie van het bedrijf uit. Ingekochte energie is goed voor twintig procent van de totale emissie en de overige zeventig procent wordt uitgestoten in de gehele productieketen. De laatste categorie is het lastigst om onder controle te krijgen. Fons Put: "Een drukkerij koopt papier en inkt in en weet meestal niet hoe dit wordt geproduceerd. Het is nu al belangrijk om te weten hoe duurzaam het papier is en waar het vandaan komt. Sommige drukkerijen zijn er al sterk mee bezig. Ze werken alleen met leveranciers waarvan ze alle informatie hebben over de emissie van de productie. Van zichzelf is een drukkerij niet duurzaam of klimaatneutraal. Een duurzame drukker kan aangeven op welke gebieden hij zijn best heeft gedaan. Op de andere gebieden kan er gecompenseerd worden, door bijvoorbeeld aankoop van bosbeheer." Er zijn sceptici die stellen dat klimaatopwarming niet door de mens wordt veroorzaakt. Deze scepsis speelt bij grafische ondernemers nauwelijks een rol, aldus Gijs Vermeulen, adviseur verduurzaming bij het KVGO. Volgens Vermeulen maakt het voor ondernemers en bedrijven niet veel uit of ze open staan voor klimaatproblematiek - uiteindelijk krijgen ze hoe dan ook te maken met de maatregelen van de EU en de lokale overheid. Vermeulen: "Sommige bedrijven zijn koplopers. Daar zit het als het ware in de DNA van het bedrijf om duurzaam te produceren. Er zijn bedrijven die hun eigen energie opwekken en zoveel mogelijk materialen hergebruiken. Tegelijkertijd is duurzaamheid grotendeels terug te koppelen naar energieverbruik. En energie is duur. Voor het grafische productieproces is veel energie nodig, dus zelfs voor drukkerijen die niet met het klimaatprobleem bezig zijn, is het interessant om zuinig met energie om te springen." Koplopers nemen wel een zeker risico, vindt Vermeulen. "De effectiviteit van duurzame oplossingen is niet altijd bewezen en vaak zijn ze duur. Soms is er sprake van kinderziektes. Het is goed om nu in een warmtepomp te investeren, maar misschien zijn ze straks goedkoper en efficiënter." De overheid speelt een belangrijke rol bij de verduurzaming van de industrie en zet daarvoor allerlei wet- en regelgeving in. Wat Vermeulen betreft mag de overheid vaker inzetten op stimuleringsmaatregelen. "Om te verduurzamen maakt een bedrijf allerlei kosten. Dat betekent dat je - tijdelijk - genoegen neemt met minder winst. Grafische ondernemers nemen hun verantwoordelijkheid, daarom zeggen wij: overheid, kom ons helpen. Het verantwoorde alternatief wordt nu niet gesubsidieerd, terwijl die subsidies er wel zijn voor fossiele brandstoffen. Naar dat systeem moeten we kijken." Efficiënt energieverbruik en duurzaamheid zijn ook van belang bij de juiste materiaalkeuze. Volgens Fons Put is een open blik daarbij van belang, maar voor brancheorganisaties en leveranciers is dat niet altijd even eenvoudig. "In sommige gevallen is papier en karton de beste oplossing, soms is dat plastic. Sommige organisaties zitten vast aan een materiaal dat ze zelf vertegenwoordigen. Dan wordt out-of-the-box-denken moeilijk." De verschillende branches leveren soms openlijk kritiek op elkaar. Fons Put: "De verdedigers van plastic verkondigen dat er bomen worden gekapt om papier en karton te maken. Die bomen hebben veertig jaar nodig om te groeien. De papierliefhebbers stellen daar tegenover dat de basisgrondstof van plastic honderd miljoen jaar nodig heeft gehad om zich te vormen. De bomen hebben veertig jaar lang CO2 opgeslagen. Plastics zijn juist weer zeer geschikt om voedselverspilling te voorkomen. Het is maar hoe je het bekijkt." Bij elke stap in het grafische productieproces, van het verwerken van grondstoffen, tot het bedrukken, gebruiken en tot afval verwerken, wordt er energie gebruikt en CO2 uitgestoten. Een manier om hierop te besparen is het verminderen van de productie. Fons Put: "Er zijn drukkerijen die aanbieden om op een duurzamere - en duurdere - papiersoort te drukken, in ruil voor minder productie. Er wordt dan gekeken welke oplage de klant echt nodig heeft, bijvoorbeeld door gerichter en efficiënter te verspreiden. Een andere mogelijkheid is om minder materiaal te gebruiken, zoals bij de kranten die zijn overgestapt op een kleiner formaat. Door recyclage is minder grondstof nodig." De grafische industrie behaalt goede resultaten op het gebied van recyclage. Volgens sectorcijfers van Cepi (Confederation Of European Paper Industries) wordt zestig procent van alle papier en karton in Europa hergebruikt. Per sector zijn er echter grote verschillen. Zo worden bijna alle kranten op gerecycleerd papier gedrukt (94 procent). Bij verpakkingen is dat 75 procent, maar bij commercieel drukwerk is het slechts 14 procent. Voor deze sector is er op Europees niveau dus nog een wereld te winnen. De Europese grafische industrie staat op korte termijn voor een flinke uitdaging op het gebied van circulariteit. Volgens de doelstellingen van de EU moet het percentage recyclage omhoog naar 75 procent in 2025. In 2030 moet zelfs 85 procent van alle papier en karton worden hergebruikt. De recyclage van kranten en bruine kartonnen dozen is nauwelijks te verbeteren, omdat het proces al optimaal is. Bij voedselverpakkingen heeft men te maken met strenge regels, dus ook daar is het vaak een uitdaging om het percentage omhoog te brengen. Er is ruimte voor verbetering bij vouwkarton en commercieel drukwerk. Behalve uitdagingen, zijn er echter ook kansen. De Europese Green Deal helpt om de concurrentie uit het verre buitenland te verminderen. Strenge regels voor papierimport waren er al. Waar er in het verleden bij de import van drukwerk niet werd gekeken hoe dit werd geproduceerd, is dat nu wel van belang. Net als bij papier, moet geïmporteerd drukwerk voldoen aan Europese duurzaamheidsregels. Fons Put: "Door regelgeving wordt het steeds moeilijker om alleen op basis van prijs in te kopen. Lokale productie wordt erdoor gestimuleerd en ook dat is goed voor het milieu, omdat er minder transport nodig is. Geen drukkerij zegt nog: duurzaamheid interesseert mij niet. De Europese richtlijnen zijn er. We gaan er allemaal mee aan de slag."