Hoofddocente Materialenleer en Ecodesign aan de Universiteit Antwerpen Karine van Doorsselaer was een bevlogen spreker tijdens Get Smart (in) Packaging; een goed bezocht seminarieprogramma tijdens de meest recente Empack in Mechelen. Van Doorsselaer ging in op het thema 'Het ontwerpen van verpakkingen volgens de principes van de circulaire economie'. En het moet volgens Van Doorsselaer absoluut die kant op, want doen we dat niet, dan blijven we onze aarde in haar ogen onnodig vervuilen en raken bovendien onze grondstoffen vroeg of laat op. Alle reden voor een diepgaander gesprek.
...

Hoofddocente Materialenleer en Ecodesign aan de Universiteit Antwerpen Karine van Doorsselaer was een bevlogen spreker tijdens Get Smart (in) Packaging; een goed bezocht seminarieprogramma tijdens de meest recente Empack in Mechelen. Van Doorsselaer ging in op het thema 'Het ontwerpen van verpakkingen volgens de principes van de circulaire economie'. En het moet volgens Van Doorsselaer absoluut die kant op, want doen we dat niet, dan blijven we onze aarde in haar ogen onnodig vervuilen en raken bovendien onze grondstoffen vroeg of laat op. Alle reden voor een diepgaander gesprek.Van Doorsselaer houdt zich al sinds 1995 bezig met verduurzaming van verpakkingen. Sinds die tijd heeft zij al een ingrijpende paradigmawisseling meegemaakt voor wat betreft het begrip duurzaam verpakken. "Eind jaren negentig was de insteek dat verpakkingen vooral dunner en lichter moesten worden, met behoud van de functionele eigenschappen. Dat werd als milieuvriendelijk gezien en lag aan de basis voor het ontwikkelen van multilayers. Twintig jaar later willen we vooral recycleerbare verpakkingen. Multilayers zijn niet recycleerbaar en passen daarom helemaal niet in een circulaire economie."De die circulaire economie is volgens de hoofddocente Ecodesign 'leidmotief' als het gaat om verduurzaming van productverpakkingssystemen. Dat gaat nog weer verder dan het principe van Cradle to Cradle (C2C) van Michael Braungart en William Mcdonaugh dat vanaf rond 2005 de duurzaamheidsagenda leek te gaan bepalen. Met daarin het onderscheid tussen een technologische en een biologische cirkel waarin materialen (al dat niet gewonnen uit biomassa) gerecycleerd of gecomposteerd worden. Aan dat principe bleken echter de nodige haken en ogen te zitten. Met name financiële. "Er hangt een serieus prijskaartje aan vast voor het bekomen van een C2C-certificaat. Als je als bedrijf een cradle-to-cradle certificaat voor je product wilde halen, kost dat een aanzienlijk bedrag. En om de zoveel jaar dient het C2C-certificaat hernieuwd te worden. Het gaat daarbij om bedragen die voor een kleine KMO niet te betalen zijn", zo was Van Doorsselaer in de praktijk gebleken.Wat Van Doorsselaer betreft, was het model van de circulaire economie opgesteld door de Ellen MacArthur Foundation een grote stap voorwaarts. Die foundation is vernoemd naar de topzeilster, die tijdens haar tochten over de wereldzeeën onaangenaam getroffen was door het al plastic afval in zee. "De principes van de circulaire economie zijn een meetlat voor duurzame producten daarmee verpakkingsontwikkeling. Door de transitie van de lineaire economie naar de circulaire economie worden twee grote problemen opgelost: toenemend verpakkingsafval en een dreigend tekort aan steeds schaarser wordende grondstoffen." In het model van de circulaire economie staat vooral het hergebruik van producten en componenten voorop. "De laatste kringloop om te sluiten is het recycleren en composteren van materialen. Bij Cradle to Cradle stond het sluiten van de materiaalkringlopen centraal. Daarbij propageerde Braungart trouwens om maar meer te consumeren om vervolgens ook meer te kunnen recycleren." Een model dat volgens de Antwerpse ecodesign-expert alleen al vanwege de beperkte hoeveelheid grondstoffen eindig is, want feilloze recyclage zonder materiaalverlies is volgens haar een utopie.De kracht van circulaire economie zit hem volgens Van Doorsselaer nadrukkelijk in de koppeling met het begrip 'economie'. "Als er geen economisch model achter zit, kun je nog zoveel willen, maar dan werkt het niet." De Ellen MacArthur Foundation propageert daarbij om 'producten als een service' aan te bieden. "De consument betaalt voor de dienst waarbij een product geleverd, maar het product eigendom blijft van de producent. De producent zal er dan ook alles aandoen om kwaliteitsvolle producten te ontwikkelen en componenten bij terugname optimaal te hergebruiken. Ook de materialen zullen optimaal gerecycleerd worden, want zij behoren tot het kapitaal van de producenten." De Antwerpse universiteitsdocente ziet heel veel in het idee om ook verpakkingen 'als een service' te zien waarbij ze na gebruik door de fabrikant of leverancier worden teruggenomen en opnieuw verwerkt. "Een afgeleid systeem bestaat nu al voor herbruikbare verpakkingen. Er wordt gebruik gemaakt van statiegeld om de consument aan te moedigen om de verpakkingen terug te brengen." Overigens werkt een dergelijk systeem volgens Van Doorsselaer alleen als het lokaal wordt gehanteerd. Als de transportafstand te groot is, wordt de milieu-impact van het heen-en weer transport van de producten te groot.Een complicerende factor bij het implementeren van de principes van de circulaire economie en het concept 'verpakking als een service' is de lange supply chain in het huidige supermarktconcept. Daarin worden namelijk per stadium weer andere eisen aan een verpakking gesteld. "Dat was vijftig jaar geleden een stuk eenvoudiger met het concept van buurtwinkels. Daarin waren de ketens veel korter en de eisen aan de verpakking minder ingewikkeld." Een verpakkingsloze winkel, zoals die nu mondjesmaat haar opwachting maakt, zou volgens de Antwerpse universiteitsdocente een oplossing kunnen zijn. "Vijftig jaar geleden hadden wij een heel ander winkelconcept en dat zou over vijftig jaar ook wel weer het geval kunnen zijn. Bijvoorbeeld als de winkel de producten in de vorm van bulkverpakkingen ontvangt, waar de consument dan zelf de benodigde hoeveelheid 'aftapt'. Het toenemend succes van e-commerce geeft aan dat de consument zich steeds minder wenst te verplaatsen voor de boodschappen. Alles wordt thuisbezorgd. Een systeem waarmee we teruggaan naar het vroegere systeem van de melkboer en de brouwer."In de visie van Van Doorsselaer prevaleert rethink in de ladder van de 6 R's (rethink, refuse, reduce, reuse, recycle, replace) als het gaat in het voorkomen van verpakkingsafval. "Kijk eerst of je een verpakking wel nodig hebt. Neem shampoo in een knijpfles. Je kunt je afvragen of je überhaupt wel shampoo nodig hebt. Wat is er mis met een stuk zeep? Shampoo kopen is in feite water kopen met een toevoeging. En met een knijpfles doseer je ook altijd meer shampoo dan je nodig hebt. De shampoo is afgevuld in een PP-flacon die je bij sommige merken kunt navullen." Die navulverpakking is nog slechter voor het milieu, doceert de ecodesign-expert. "Die navulverpakking bestaat uit verschillende materialen. Dan heb je wel een lichtere en kleinere verpakking maar deze is niet recycleerbaar en daarmee is het middel erger dan de kwaal."In het tegengaan van overbodige verpakkingen vindt Van Doorsselaer het tatoeëren van fruit door middel van een laserbehandeling ook een goede zaak vergeleken met een verpakkingen en/of etiket. "Daarbij moet het fruit wel aan bepaalde eisen voldoen. De schil moet voldoende dik zijn om het fruit zelf niet te beschadigen. Bovendien gaat het verbrandingsproces gepaard met een bepaalde verkleuring en die moet mogelijk zijn bij dat bepaalde type fruit." Bij Albert Heijn is recent gekeken of alle verpakkingen op de groente- en fruitafdeling wel echt nodig zijn. Ook een goed initiatief volgens Van Doorsselaer. "Het is sowieso goed om alles nog eens goed overdenken wat je doet. Vaak blijf je ook maar dingen doen, omdat je ze gewend bent om te doen."Als we afdalen in de hiërarchie van de 6 R's zijn in het geval van re-use twee principes te onderscheiden: meermalig te gebruiken verpakkingen in combinatie met 'tapsystemen' in de winkel en het gebruik van een verpakking voor een andere functie. Bijvoorbeeld een glazen mosterdpotje dat wordt hergebruikt als frisdrankglas. Van Doorsselaer erkent dat dat ook maar beperkt geldt, want je kunt ook niet je hele kast volzetten met glazen mosterdpotjes.Het gebruik van gerecycled materiaal in nieuwe plastic verpakkingen is lang niet altijd zonder risico, aldus Van Doorsselaer. "De toevoeging van gerecycled plastic aan nieuwe plastic verpakkingen is ontstaan omdat er nagenoeg geen afzetmarkt is voor plastic recyclaat. Vanuit de overheid is de idee ontstaan om een afzetmarkt te gaan creëren en wordt de toepassing van gerecyclede content in nieuwe verpakkingen gepromoot. Met daaraan verbonden quota per 2020 en 2030." De bedoeling daarvan is ook om de grondstoffencirkel effectief te sluiten. Er is echter een aantal gevaren aan verbonden, zo signaleert Van Doorsselaer. "Het recycleren, zoals wij dat nu vooral - nog - kennen, is een thermisch mechanisch proces, waarbij het plastic wordt gesmolten. Tijdens het recyclageproces degradeert het materiaal waardoor afbraakmoleculen in het recyclaat komen en ook de functionele eigenschappen van het materiaal verminderen. Ook zitten vele plastic verpakkingsmaterialen vol met additieven zoals pigmenten en procesverbeteraars. Die blijven bij thermisch-mechanische recycling allemaal in het recyclaat achter. Bij plastic verpakkingsafval kom je naast flessen en zakjes ook trays tegen welke bestaan uit verschillende soorten plastic of zelfs multilayers. Deze mix van verpakkingsmaterialen wordt via diverse processen gescheiden, maar de praktijk leert dat dit scheidingsproces niet optimaal is. Plastic verpakkingen kunnen stoffen opnemen van het verpakte product. Zo neemt de PE-flacon shampoo op. Bij recyclage van dergelijke flacons blijven dus resten achter van het verpakte product.De gescheiden plastic afvalstromen zijn dus gecontamineerd, wat bij recyclage kwaliteitsvermindering geeft. Los daarvan weet je ook niet wat de consument met de fles gedaan heeft. Misschien heeft-ie er wel schadelijk stoffen in bewaard."Bij een rondgang op de jongste mondiale kunststofbeurs K in Düsseldorf constateerde Van Doorsselaer dat de aanbieders van recyclaat niet kunnen garanderen dat de kwaliteit van het recyclaat steeds 100% dezelfde en onschadelijk is. "De kwaliteitscontrole blijft bij het nemen van af en toe een steekproef. Maar dat geeft natuurlijk geen enkele garantie over de kwaliteit van de hele partijen, want de samenstelling en kwaliteit van de inkomende postconsumer waste is elke seconde verschillend."Als er onbekende chemische stoffen aanwezig zijn in het recyclaat houdt dat ernstige risico's in, zo waarschuwt Van Doorsselaer. "Deze stoffen kunnen namelijk migreren uit de verpakking naar het verpakte product en de omgeving. Dit migratieproces wordt versneld door warmte. In het geval van voedingsmiddelen is het echt een Paard van Troyes."Het gebruik van gerecycleerde kunststoffen in verpakkingen past dan ook volgens de Antwerpse ecodesign-expert op dit moment nog totaal niet in een verantwoorde circulaire economie. "Daarvoor kleven er te veel gevaren aan. In een circulaire economie wensen we zuivere materiaalstromen en moeten we accumulatie van schadelijke stoffen bij het herhaaldelijk sluiten van de keten te allen tijde voorkomen." De negatieve gevolgen in het toepassen van recyclaat beperken zich volgens Van Doorsselaer niet tot migratie van ongewenste moleculen uit het recyclaat. "Door de toevoeging van recyclaat veranderen de mechanische eigenschappen van het materiaal, zoals bijvoorbeeld de treksterkte. Materiaal om stoffen toe te voegen die die verminderde eigenschappen moeten gaan compenseren, is helemaal geen oplossing volgens Van Doorsselaer. "Want díe stoffen (compatibilizers) komen vervolgens ook weer in een recyclaat terecht."Van Doorsselaer acht het gebruik van recyclaat wel verantwoord in verpakkingen die qua inhoud daarna toch verder niet meer opnieuw als verpakkingsmateriaal worden gebruikt. "Denk bijvoorbeeld aan verpakkingen voor chemicaliën of verf. Deze verpakkingen horen thuis in de afvalstroom van klein chemisch afval en worden verbrand."Een positieve ontwikkeling noemt Van Doorsselaer die van de chemische recycling waarmee voorzichtig de eerste stappen worden gemaakt. Via deze methode worden de verschillende soorten plastics niet mechanisch van elkaar gescheiden en vervolgens gesmolten, maar worden de plasticmoleculen - net als aardolie - 'gekraakt' tot chemicaliën die elders in de chemie kunnen gebruikt worden of waarbij de kleine bouwstenen terug kunnen gepolymeriseerd worden tot plastic. "Op die manier kan men de toxische stoffen afscheiden, waar dat met thermisch-mechanisch recycleren niet lukt. Bij Ioniqa in Eindhoven gebeurt het chemische recycleren van PET en Antwerpen wordt door Indaver een grote fabriek gebouwd voor het chemisch recycleren van PP en PE, die in 2021 operationeel moet zijn."Opdat recycleren van plastics een succesverhaal wordt, zowel mechanisch als chemisch, pleit Van Doorsselaer voor een zo groot mogelijke standaardisatie van verpakkingen. "Beperk het gebruik van kunststoffen bijvoorbeeld tot P P, PE en PET. Dat maakt recycleren eenvoudiger, goedkoper en rendabeler."Overigens is er volgens Van Doorsselaer wel hoop als het gaat om het recycleren van verpakkingen uit verschillende componenten. Wat dat betreft vindt Van Doorsselaer HolyGrail, onder de bezielende leiding van Gian de Belder van Procter & Gamble, een mooie pilot, die absoluut navolging verdient. In dit systeem krijgen de verpakkingsmaterialen een digitaal watermerk, zodat ze in de afvalstroom van elkaar gescheiden kunnen worden en beter hergebruikt. "Dat leidt tot betere materiaalstromen." Je moet de verantwoordelijkheid van de consument daarbij zoveel mogelijk uitschakelen, is de ervaring van Van Doorsselaer. "Als je ziet dat in de PMD-zak nog altijd 15 procent van de verpakkingen geen PMD-afval is, terwijl we die zak al 30 jaar gebruiken in België...?" Plastic op zich is niet slecht, concludeert de ecodesign-expert tot slot. "Het is hoe de maatschappij er mee omgaat. Plastic levert in diverse sectoren vele voordelen op: transport, isolatie, kledij, sport, ... De industrie, de overheid, de financiële instellingen en de consument hebben allemaal samen de touwtjes in handen om ecologisch verantwoord om te springen met het gebruik van plastics en in te zetten op circulaire economie. Ketensamenwerking is daarbij essentieel."